De Winter-Nederlander

marlieskuipers 2 okt 2015

Nu de wintermaanden naderen, wikkelt Nederland zich in een grijze deken. Direct na het afgaan van de wekker trekken we massaal ons meest chagrijnige gezicht aan, het liefst gecombineerd met donkere kleding en het welbekende Nederlandse regenpak. In het donker stappen we in de trein, op de fiets en in de auto om ons richting onze tijdelijke bestemming te bewegen. Eenmaal onderweg negeren we alle medemensen. Contact met iemand maken is uit den boze en de kans om bekenden tegen te komen verkleinen we door naar de grond of onze mobiele telefoon te staren. Met de kruimels van ons veel-te-snel verorberde ontbijt in de mondhoeken en de slokdarm nog gloeiend van het eerste kopje koffie of thee haasten we ons naar onze dagelijkse verplichtingen.
Wij Nederlanders maken ons (bijna) allemaal schuldig aan dit ochtendritueel. Waar wij in de vorige maanden nog met de zonnebril op en een glimlach op ons gezicht vriendelijk gedag knikten naar passerende burgers, veranderen we nu gezamenlijk in een zeurende en chagrijnige massa. Terwijl de eerste pepernoten weer opduiken in de winkels, geven wij toe aan de jaarlijkse grijsheid van Nederland. Wij Nederlanders staan voor het hebben van je eigen mening, voor uniek zijn, maar toch zijn er maar weinig sterk genoeg om de verleidingen van de koude, regenachtige maanden te weerstaan.
Vele schrijvers, radiomakers en tv-gezichten hebben zich gewaagd aan het opbeuren van de ‘winter-Nederlander’, maar tevergeefs. Onze humeurcyclus lijkt biologisch vastgelegd te zijn. Het zit gebrand in onze genen, stroomt door onze aderen en we kunnen er niets aan doen. We weten allemaal dat er daadwerkelijk correlaties bestaan tussen de grimmige maanden en ons net-zo-grimmige gedrag en daarom doen we niets liever dan klagen over hoe we de mooie maanden missen.
Maar wat als we ons nou niet richten op het verbeteren van het patroon, zoals velen pogen te doen? Wat als we het begrip ‘winterdepressie’ omarmen? Wat als we onszelf toestaan om chagrijnig uit het raam te staren, met in ons achterhoofd de klok die ons aan zal geven wanneer we weer naar huis mogen. Laten we met zijn allen klagen over de regen die tegen het raam tikt, discussies voeren over de temperatuur op de thermostaat en over welke kleur de lieve helpers van de Sint dit jaar moeten hebben, zodat we weer opgeladen het nieuwe jaar kunnen beginnen en we op nieuwjaarsdag zullen zeggen: 2015 was een goed jaar.