Is rood het nieuwe groen?

Ja hoor, fiets jij maar lekker door, rij jij jezelf maar is goed te pletter. Dat zal je leren. De zinnen vormen zich in mijn hoofd, bij het zien van de passerende man op de fiets. Hij lijkt zo keurig in zijn grijze pak. Maar stoppen voor dat rode licht, ho maar! Mijn vingers klauwen zich nog wat dieper in het stuur van mijn fiets wanneer ik de tweede zie volgen. Mijn voeten maken de draaiende terugtrapbeweging om mijn oude fiets de opdracht te geven, te stoppen. Precies voor de witte lijn komen mijn fiets en ik tot stilstand. Zoals het hoort? Ik weet het niet, er komt niks aan. Ik zou nog een gokje kunnen wagen…

De smoesjes ‘haast’ of ‘regen’ komen niet in de buurt bij het verantwoorden van een ongeluk. Duizenden fietsers passeren de witte lijn voor het stoplicht en negeren straalhard dat rode poppetje in die zwarte paal. Nederland het fietsparadijs, het ‘ik fiets waar en wanneer ik wil’. Als we iedere door rood rijdende maniak eens serieus zouden beboeten in Nederland, zou de overheid niet meer hoeven te bezuinigen. Maar wij, burgers, zitten eigenlijk niet echt te wachten op een boete of op dat eeuwige stilstaan voor dat stoplicht als er toch niemand aankomt. Van jongs af aan is oversteken geen probleem. Je keek een keer rechts, links en nog eens rechts. Dan was de kust veilig. Dat gold helaas alleen voor kruisingen zonder stoplicht.

Na de explosie van het aantal fietsers, vooral in de grote steden, is het oppassen geblazen. ‘Dat kon nog net’, zeg je dan, wanneer je als een haas nog net voor de auto langsreed. Maar eigenlijk kon het net niet. Was de chauffeur van de blauwe auto niet zo oplettend geweest, dan lag je nu op de motorkap. Wachten is zelfs voor mietjes. Je hoort het irritante gezucht al achter je wanneer je vaart mindert. Nu ook weer in het centrum van Utrecht. De jongen komt aanfietsen en kijkt mij raar aan wanneer ik sta te wachten, terwijl er helemaal niks, noppes, nada, aankomt op het kleine kruispunt. De jongen is al weer aan de overkant. Hij zal misschien dan toch die trein gaan halen, die ik nu ga missen, schiet er door mijn hoofd. Ik kijk omhoog naar het stoplicht waar het rode poppetje nog steeds irritant rood blijft. De overkant roept me. Net wanneer ik mijn voet op de trapper zet, zie ik een scooter met grote vaart van links op me af komen. Ik slaak een zucht en zet mijn voet weer keurig naast mijn fiets. Wachten op dat groene lichtje is toch maar het beste, voor iedereen.