Rock & Rollz

Antonia Saman 1 jun 2015

Zo’n twintig jaar geleden was er een significant aantal minder rollators dan heden ten dage. In ons land wonen ruim driehonderd duizend rollatorgebruikers en jaarlijks komt daar minstens tien procent bij door vergrijzing en vergruizing.

Tegenwoordig kun je er snel en gemakkelijk eentje kopen, of huren. Er zijn diverse varianten van licht- tot zwaargewicht, van derde- of vierdehands op Internet tot vers uit de fabriek, met allerlei tot de verbeelding sprekende namen als Rollz Motion, Active Walker, Light Elephant, Race Rollator en de Mango Mobility.

Een aantal mensen in mijn omgeving is ontzettend blij met hun rollator. Veel mensen doen nog steeds zelfstandig hun boodschappen dankzij dit handige hulpmiddel.

Toen ik nog werkzaam was als doktersassistente, zo’n twintig jaar geleden, kon je rollators nog gemakkelijk via een formulier van de huisarts in een zogeheten Zorgwinkel ophalen. In de wijk waar ik werkte was het zelfs een reuze populair gadget voor hippe bejaarden. Groepswandelingen van tachtigplussers over de boulevard in onze stad waren hot en happening in die tijd.

Op een dag kwam er een lefgozerig dametje driftig binnen stommelen in de huisartsenpraktijk. Haar geluid hield het midden tussen zware shag en zwarte raaf. “Zeg tegen de dokter, dat ik een rollade moet”, begon ze me te commanderen. Voordat ik ook maar kon antwoorden stond de dokter al achter me. “Dan moet u bij de slager zijn, mevrouw, rollades verkoop ik niet”.

Het vrouwtje keek hem misprijzend aan. “Je bent zeker de leukste thuis. Luister”, ze richtte zich weer tot mij, “zeg hem”, ze knikte naar de dokter, “ dat iedereen in ons verzorgingstehuis een rollade heeft en ik moet er ook een. Ik loop slecht, dat zie je zelf!”

Ik keek vragend naar de dokter. “Als ze er allemaal eentje hebben…” probeerde ik, ik deed al een greep in de la met formulieren voor ‘handige hulpmiddelen’. De huisarts schudde wijselijk zijn hoofd. “Nee dames, geen rollades vandaag. Train eerst uw eigen rollades er maar eens af, u heeft er genoeg”.

Woest sloeg ze met haar wandelstok op de balie. Met een venijnige blik draaide ze zich om en kraakte: “Dwalm!” “Waardeloze vent!” Ze knalde de deur achter zich dicht en dribbelde weer naar buiten.

“Vergeet je vooral niet in te schrijven voor de avondvierdaagse”, riep de dokter nog, maar ze had haar dwarse oude kop al in de wind, achterop de scooter van haar nieuwe vriendje uit het verzorgingstehuis.