Johan van Boven
Johan van Boven Nieuws 1 okt 2018
Leestijd: 4 minuten

Zestien uur in de auto naar lijkenlucht van Sulawesi

Zijn stem is door de telefoon luid en duidelijk te horen, maar Michel Maas kan degene aan de andere kant van de lijn nauwelijks verstaan. De verbinding wordt verbroken. Een paar seconden later belt de correspondent van de NOS en de Volkskrant terug. We opperen op een later tijdstip terug te bellen. „Nee, dan is de kans alleen maar groter dat de verbinding nog slechter wordt. Ik kom steeds dichterbij het rampgebied.”

Maas is op het Indonesische eiland Sulawesi onderweg naar de plek waar de tsunami van afgelopen weekend voor dood en verderf heeft gezorgd. Het is voor de in Jakarta woonachtige journalist geen eenvoudige opgave om in de zwaar getroffen stad Palu te komen. „Het vliegveld is daar voor een groot deel verwoest, dus was ik aangewezen op het vliegveld dat helemaal in het noorden of helemaal in het zuiden zit. Palu ligt daar exact tussenin, op zo’n 850 kilometer van de luchthavens. Dus zat er niets anders op dan een auto huren en zestien uur lang stil zitten tot we op de plaats van bestemming zijn aangekomen.”

Simkaart

Hij heeft gezelschap van een ingehuurde chauffeur en zijn cameraman. Zo nu en dan onderbreekt Maas het gesprek om in het Engels met zijn medepassagiers en mensen naast de auto te overleggen. „Onderweg moeten we nog heel veel regelen. We moeten weten of communicatie ter plekke mogelijk is. Werkt internet? Moet ik een andere simkaart kopen? Dat soort zaken. Werken doe ik onderweg nauwelijks, want ik ben hier op Sulawesi om reportages te maken. Niet om berichten van persbureaus te bewerken.”

Vanuit het verwoestte Palu wil Maas de lezer, kijker en luisteraar laten voelen wat de mensen daar meemaken. Voor veel Nederlanders is de natuurramp en de gevolgen daarvan niet meer dan een nieuwsbericht, hoe erg de situatie ook is. „Het is mijn taak om de verhalen zo goed mogelijk te vertellen, zodat de mensen in Nederland erdoor worden geraakt. Het is bijna niet voor te stellen wat de mensen hier hebben meegemaakt en wat het voor hun verdere leven betekent.”

De ravage op het Indonesische eiland is enorm en de hulpverlening komt zeer langzaam op gang. Foto: AFP

De verwachting is dat het dodental op Sulawesi zal oplopen tot ‘duizenden’. Sinds de start van zijn correspondentschap in 2001 heeft Maas al heel wat meegemaakt in Indonesië, maar wennen doet het nooit. Toen hij afgelopen weekend voor het eerst hoorde over de tsunami, gingen zijn gedachten automatisch terug naar 2004, toen een zeebeving in de Indische Oceaan op Tweede Kerstdag maar liefst 230.000 mensen het leven kostte. „Toen ik zag hoe de lijken uit het water werden gehaald en in blauwe zakken werden gedaan, kwam die herinnering gelijk boven. Het is elke keer weer heel erg. Ik denk nooit: zo, ik ga nu natuurramp nummer 25 verslaan. Het gaat altijd weer om een nieuw gebied en nieuwe personen, ook al lijken de rampen op elkaar. De arme mensen hebben vaak het meest te lijden. Hun situatie is volledig uitzichtloos. Elke keer weer is het alsof ik voor het eerst een reportage ga maken van een natuurramp. Ik probeer dat puur als werk te benaderen, maar dat is niet altijd even gemakkelijk als je lijken ziet en ruikt. Toch moet ik me dan proberen af te sluiten en het niet als leed te zien, maar als werk. In 2004 was dat heel moeilijk, omdat de gevolgen van de tsunami zo overweldigend waren.”

Overvallen

Toen Maas in de auto stapte voor de ellenlange rit naar Palu, had hij dankzij de beelden op internet en telefoontjes met mensen ter plekke al een aardig beeld van wat hij kan aantreffen. Het kernwoord is chaos, ook al is de omvang een stuk kleiner dan in 2004. „Er is nauwelijks eten en drinken, dus de mensen worden steeds radelozer. Mini-supermarkten worden overvallen en mensen gaan massaal naar het vliegveld in de hoop dat de militaire vliegtuigen die daar landen voedsel aan boord hebben. De hulpverlening komt helaas moeizaam op gang.”

Hij moet ophangen. Maas wil nog wat eten en drinken kopen voor mensen die hij via via kent en ook altijd voor hem klaarstaan als hij iets nodig heeft voor zijn werk. „Dan kan ik natuurlijk niet met lege handen aankomen.” Ook moet nog een jerrycan benzine worden geregeld. Het is tenslotte nog een lange rit naar het oog van de ramp.

Correspondent Michel Maas aan het werk voor de NOS.

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.