Pierre Oitmann
Pierre Oitmann Entertainment 5 feb 2021
Leestijd: 7 minuten

Zanger René le Blanc uit Ik Geloof In Mij blijft doorpakken

Tijdschrift Panorama riep zanger René le Blanc in 2020 uit tot Man van het Jaar. Als het aan de zanger zelf ligt, wordt 2021 wederom ‘zijn’ jaar. „De verhaallijn blijft doorgaan: elke dag komt er iets op mijn pad”, zegt hij over zijn leven.

Tot een jaar geleden wisten de meeste mensen nog niet wie René de Wit was, maar inmiddels kunnen we niet meer om zijn alter ego René le Blanc heen.

Ik Geloof in Mij

Met zijn markante verschijning en ongekende doorzettingsvermogen was hij de ster van het SBS6-programma Ik Geloof In Mij, waarin volkszangers gevolgd werden gedurende hun vaak moeizame zoektocht naar succes. Le Blanc presenteerde zichzelf hierin als een ware showman. „Maar niet zoals ik er nu bij zit”, lacht hij als we met hem bijkletsen. „Ongeschoren in een vest, een joggingbroek en met sloffen van de Action.”

Wanneer hij wel in vol ornaat op de bühne staat, kennen we hem als ‘de Nederlandse Engelbert Humperdinck’. „Toen ik veertien, vijftien was, waren er vaak schlagerprogramma’s op tv waar mijn vader en moeder naar keken en met enige regelmaat kwam Engelbert Humperdinck daar langs. Mijn moeder heeft wel eens gezegd: ‘Het is dat je mijn zoon bent, maar je hebt wel iets van hem weg.’”

Aangemoedigd door een kennis uit het showorkest The Broadway Selection besloot Le Blanc in 1987 auditie te doen voor Henny Huismans Soundmixshow. Ondanks dat de audities voorspoedig verliepen, was hij niet in de show te zien. „Op 9 augustus van dat jaar kreeg ik een ernstig auto-ongeluk. Daardoor is de Soundmixshow aan mijn neus voorbijgegaan. Ik moest lang revalideren en opnieuw leren lopen, want ik had een gecompliceerde beenbreuk. In 1992-93 heb ik langzaamaan de draad weer opgepakt.

Op een gegeven moment, in 1995 of 1996, was ik te zien in Veronica’s Call TV. Toen heb ik op een zaterdagmorgen een nummer van Engelbert Humperdinck gezongen bij Doesjka Dubbelt. Ik werd uitgeroepen tot ‘artiest van de maand’ en toen begon het langzaam te lopen. Daarna kwam ik in kwam Duitsland terecht, waar ik al snel ‘die Niederländische Engelbert Humperdinck’ werd genoemd. Daar heb ik een hele leuke periode gehad en in België had ik ook succes, maar uiteindelijk koos ik toch voor een relatie, waarvoor ik in Nederland bleef. Toen heb ik de boel een beetje laten versloffen.”

Succes op latere leeftijd

Een jaar of tien geleden besloot Le Blanc toch nog een poging te wagen, nu met Nederlandstalige singles. ‘Ik Laat Je Nooit Meer Gaan’ en ‘Ware Liefde’ waren respectabele hits in het levensliedgenre. In het kielzog hiervan verschenen nog enkele singles, waaronder het aprés-skinummer ‘In Tirol’. „Dat was toch niet helemaal mijn ding, want ik ben niet zo van de feestmuziek”, erkent de zanger. Daarna kwam producer en songwriter Edwin van Hoevelaak op zijn pad. „Ik zong toen Nederlands, maar ik wilde toch weer de grens over. Ik heb een poosje geen platen meer uitgebracht tot vorig jaar de serie uitkwam.” Op verzoek van Le Blanc componeerde Van Hoevelaak het Engelstalige ‘If I Tell You’, geïnspireerd door enkele oude hits van Humperdinck. De in Arnhem geboren zanger beleefde hierdoor op zijn 51ste plotsklaps zijn echte doorbraak.

Die doorbraak laat hij zich door niemand ontnemen. „Nu zijn er deuren opengegaan met de serie, maar dat betekent niet dat ik met de armen over elkaar ga zitten. Ik weet ook hoe het is om niks te hebben en onderaan de ladder te staan. Dit is mijn derde kans om van me laten horen op tv. Ik heb nu een stappenplan tot 2022. De bedoeling is om van tape-act naar een echte band te gaan voor in de theaters en daarmee een leuke show van anderhalf uur neer te zetten. Nu moeten we doorpakken.”

Zo is Le Blanc vanaf 29 maart in het tweede seizoen van Ik Geloof In Mij te zien. Inmiddels rekent hij onder meer ‘studentenverenigingen’, ‘woonwagenkampen’ en ‘motorclubs’ tot zijn schare fans. „Ik heb een aardige fanclub weten op te bouwen en ik hoop dat het doorzet. Ik kan wel zeggen dat ik niet meer over straat kan zonder herkend te worden.”

‘Superpoes’ Mathilde Willink weer levend door podcast over haar mysterieuze dood

René le Blanc en Valentijnsdag

De opvolger van ‘If I Tell You’ is het door Tom Peters geschreven ‘My Baby Love’, dat een knipoog is naar de Humperdinck-song ‘The Spanish Night Is Over’. Oorspronkelijk heette het nummer ‘Maria, My Love’, maar het leek Le Blanc beter als het niet ‘aan één persoon gericht’ was. Tom Peters is eigenaar van de platenfirma NRGY, waar Frans Bauer, Gerard Joling, Jeroen van der Boom, René Froger en nu ook René le Blanc onder contract staan. Eind vorig jaar leek hij nog in zee te gaan met Van Hoevelaak. „Het contract dat we op tv hebben getekend was een intentieverklaring”, licht hij toe. „Ik had net bijgetekend bij Talpa, dus daar hadden we allebei de vruchten van kunnen plukken.”

Dit heeft uiteindelijk niet tot een definitief contract geleid. „Ik ben met drie platenmaatschappijen in onderhandeling geweest”, vertelt de zanger over het vervolg daarvan. „Ik heb gebeld met Berk Music, maar daar voelde ik me niet helemaal goed bij. Daarna CNR. Daar heb ik een goed gesprek mee gevoerd. Ik dacht: ‘Dit gaat het wel worden’, maar ik moest erover nadenken. Een dag of drie later belde Tom Peters.” Na een vrijblijvende ontmoeting met de muziekindustrieveteraan wist Le Blanc dat het een perfecte match was met NRGY.

‘Roddelbladen bellen mij nu’

Er zitten ook nadelen aan de showbizzwereld, concludeert de artiest. „Ik ben veel vertrouwen kwijtgeraakt in bepaalde mensen. Je wordt er wel steeds harder van. Maar je vriendenclub, in hoeverre je dat vrienden kunt noemen, wordt beperkter als het goed met je gaat. Misschien is het afgunst of jaloezie, maar er zijn mensen waar je ineens niks meer van hoort. Anderzijds zijn er mensen op de sociale media die zeggen dat ik minder fanatiek ben en vragen of ik naast mijn schoenen loop. Tijd laat me in de steek nu, want ik heb een ander leven gekregen. Ondanks corona heeft René le Blanc het nog steeds druk. Daarnaast heb ik een schoonmoeder waar het niet zo goed mee gaat. We zijn net terug uit het ziekenhuis. Ik ben blij dat mijn management en platenlabel rust kunnen creëren en ikzelf bezig kan met muziek. Het klinkt misschien heel raar, maar ik heb het heel druk.”

Toch heeft hij geleerd van zijn teleurstellingen. „Er worden vaak beloftes gedaan die niet waar worden gemaakt. Iemand belooft dit en dat, maar als puntje bij paaltje komt, komt er weinig van terecht. Nu ik succesvol ben, hoef ik niemand meer te bellen; ze bellen mij wel. Als ik vroeger een singletje met een bio naar de roddelbladen stuurde, kreeg ik nooit antwoord terug. Maar ‘nee’ is voor mij ook een antwoord. Nu is dat niet meer nodig, want ik word elke week gebeld door de bladen met de vraag: ‘René, heb je nog iets leuks voor ons?’ De rollen zijn nu omgedraaid: nu komen ze naar mij toe. Ik ben er wel blij mee.”

Debuutalbum en Duitse doorbraak

We zijn voorlopig nog niet van René le Blanc af, verzekert hij. „Er is een album in de maak. De doelstelling is om deze eind april op de markt te brengen, omdat ik ook graag naar Duitsland wil. Tom zei: ‘Rustig aan, alles op zijn tijd.’ Maar ik ben nu eenmaal een enthousiasteling. ‘My Baby Love’ klinkt al een beetje Duits, dus dit wordt toch wel opgepikt. Dan kunnen we ook tegen Duitsland zeggen: ‘Dit is René le Blanc!’ Het is een schlager, maar dan in het Engels gezongen.” Hij is de Duitse taal al voorzichtig aan het oefenen. „Duits praten kan ik niet zo goed. Maar ze verstaan me wel. Ik zeg wel eens: ‘Ich spreche Deutsch wie Rudi Carrell.’ Mijn partner heeft vroeger les gehad van de nonnetjes, dus we spreken nu af en toe al Duits thuis.” Inmiddels heeft hij ook goed contact met zijn grote idool via mail en hij hoopt hem komende zomer in België te ontmoeten. „Hij vindt mijn muziek heel goed. Humpy-style noemt hij het.”

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.