Schiphol

Stephanie Bogerd 23 okt 2017

Het was weer druk op Schiphol afgelopen week. De eerste vrije week na de zomervakantie was alweer een feit. Reden voor velen om nogmaals het vliegtuig te nemen. Ruim driehonderdduizend mensen hebben dit idee opgepakt en tweehonderdduizend mensen zullen ook daadwerkelijk vanaf Schiphol vliegen. Klinkt je dat niet als muziek in de oren. Als sardientjes in een blik, lepeltje lepeltje dicht op elkaar geprakt. Urenlang in de rij samen met al die, meestal onbekende, anderen mensen. Die ook allemaal met hun koffers bij de incheckbalie staan te wachten. Soms stil en gedwee, meestal onrustig en luidruchtig. Zo staat er voor je een stel dat zich steeds naar je omdraait en je ongewild aan hun gesprek laat deelnemen. Achter je staan mensen die het karretje met de koffers elke keer net iets te ver doorduwen. Precies tegen je achillespees aan. En naast je, ach, naast je staan twee mooie jonge mensen die zo verliefd op elkaar zijn dat je er alleen maar vertederd naar kunt kijken. Zoenend schuifelen ze voetje voor voetje mee met de langzaam naar voren deinende rij. Je betrapt jezelf erop dat je ogen er steeds naartoe getrokken worden. Nostalgie overvalt je. Maar na een paar minuten vind je het echter wel genoeg en begint het kleffe gedoe je op de zenuwen te werken. Je slaakt een diepe zucht. Je bent er eigenlijk wel klaar mee, met dat wachten. Net als je kroost trouwens, die hoe langer hoe drukker worden. Veeleisender ook. Bozig zelfs. Alsof jij die vakantie hebt bedacht. Daar kwam manlief mee. Maar eerlijk is eerlijk, je omarmde het idee zelf ook en hier sta je dus, snoepjes uit te delen. Ruzies te sussen en kauwgom uit haren te halen. Na het dertiende spelletje ‘ik zie ik zie wat jij niet ziet’ ben je het echt zat en zoek je steun bij je man. Nu mag hij even entertainen. Zoekend naar zijn gezicht laat je je blik over de hoofden van de mensen om je heen gaan. Je kijkt om kleffiebeffie heen en terwijl je irritatie bijna overgaat in bezorgdheid, zie je hem ineens staan. Hij is in de rij naast jullie terecht gekomen en staat te praten met een man die je herkent van de voetbalclub van jullie zoon. Die man die te hard praat, te veel grappen maakt en te veel en te hard om zichzelf lacht. Ook dat nog. Je probeert wat yoga oefeningen te doen ter ontspanning. Het vooruitzicht dat jullie hier volgende week weer staan met zijn allen geeft in ieder geval vertrouwen. Dezelfde tweehonderdduizend mensen die ook allemaal op dezelfde dag weer terug komen van vakantie schept toch een band