Bijbaantje

Bram Bakkers 26 jul 2017

Iedere tiener moet eraan geloven: een bijbaantje. Zo halverwege je veertiende beginnen je ouders dingen te zeggen als ‘Weet je al wat je wil gaan doen?’, of ‘Je moet nu echt eens een sollicitatieformulier bij de supermarkt hier om de hoek gaan halen.’ Een maand na je leuke verjaardagsfeestje moet je eraan geloven: het is je eerste werkdag.

Toen ik vorig jaar, in 2016, begon met werken bij het ‘DKW’, de vulploeg van de supermarkt, stelden de meesten zich netjes voor. De vraag die bijna iedereen je stelde was ‘Werk je hier al lang? Ik ken je helemaal niet.’ Zelfs na drie maanden kreeg ik deze vraag nog. Ik kon mij erom ergeren. Na hier ongeveer een jaar gewerkt te hebben tegen een mager loontje, vond ik het wel weer genoeg geweest. Elke dag honderd dozen met koekjes openmaken, om deze daarna in de schappen van de winkel te leggen, kwam me mijn neus uit. Ik nam ontslag en na een maand uitgewerkt te hebben, ging ik op vakantie. Zonder uitzicht op een baantje.

Over een paar weken begint het nieuwe schooljaar. Ik zal weer even moeten wennen aan het huiswerk en de overhoringen, maar ik heb nog een andere verplichting: het zoeken naar een nieuw bijbaantje. Wordt het de krant bezorgen? Wordt het folders bezorgen? Ga ik auto’s wassen?

We zullen het zien.