Pensioenen tweedeling bij beoordeling AOW aanvraag

Cees Freeke 5 jun 2019

De staking voor betere pensioenen ging over de leeftijd van de AOW en de zware beroepen. Bij de ‘onbetaalbaarheid’ van de AOW blijft buiten beeld, dat er sprake is van een tweedeling bij de beoordeling van de aanvraag.
Het aantal jaren dat men ‘ingezetene’ was, telt. Globaal gaat men uit van 50 jaar; voor elk jaar wordt 2% per jaar opgebouwd. Een groot financieel probleem vormen de nieuwkomers; 50-70% blijft in de bijstand hangen. Indien bijv. een Afrikaan op 47 jarige leeftijd binnenkomt, dan heeft op 67 jarige leeftijd hier twintig jaar gewoond en dus recht op 20 x 2% = 40% van de volledige AOW. Sinds 2010 hoeft de betrokkene zich niet tot de bijstand te wenden; hij ontvangt de volle AOW en de SVB verhaalt het ‘bijstandsdeel’ op de gemeente van inwoning. Alles komt neer op de Nederlandse belastingbetaler; de gemeente legt namelijk de rekening voor 90% neer bij de Rijksoverheid en de rest via de onroerendezaakbelasting. Nooit een (zwaar) beroep gehad en niettemin een vol pensioen, ook bij eventueel bezit van onroerende zaken in het buitenland.
Deze regeling gaat er namelijk zonder meer vanuit dat allochtonen armlastig zijn, terwijl nog wel eens blijkt dat zij onroerende zaken in het land van herkomst bezitten. De gemeente Tilburg kwam daar achter bij Turkse uitkeringsontvangers. De opgespoorde fraudeurs moesten hun uitkering terugbetalen; bedragen tussen 85.000 en 145.000 euro. De rechter bepaalde echter dat de gemeente het bewijs uit het vermogensonderzoek niet mocht gebruiken, want ‘discriminatie’. Een bedenkelijk argument; immers in een risico-analyse wordt de mate van waarschijnlijkheid meegenomen. Onzinnig te verwachten dat tevens Afrikanen worden gecontroleerd, ómdat deze groep niets bezit. De Nederlander wordt evenwel altijd rücksichtslos gekort.
Tien jaar in Zuid-Afrika gewerkt? 20% gekort! Uit: ‘Pensioen, ónze poen!’

Pensioenregelingen zijn op de westerse cultuur afgestemd en dit kan ook gevolgen hebben bij de onbalans in leeftijd. Het is niet ondenkbaar dat in de casus waarin een man van 60 jaar (22,65% van alle inwoners haalt de leeftijd van 65 niet), overlijdt en zijn weduwe dertien jaar is. Zij heeft dan in beginsel recht op weduwepensioen.
De Tweede Kamer stemde in met een Europese pensioenrichtlijn en gaf daarmee de EU een juridische grond ‘om maatregelen te kunnen treffen over pensioengelden’. In onze fondsen bevatten 1,3 biljoen euro. Zou de EU op enig moment van de door de coalitie gegeven recht gebruik maken?