Vincent

Imka Meuwese 8 jan 2018

‘Ik geef je even aan Marlou want ik zie een bekende en moet er echt even heen’ zeg ik door de telefoon tegen een vriend. Midden in de stad zie ik plotseling Vincent. Ik schrik me wezenloos want hoe is het mogelijk dat iemand zo afglijdt en in een paar jaar tijd verandert van een aantrekkelijke, altijd leuk geklede vent naar een zwaar verwaarloosde halve zwerver?! Ik wist dat hij wel eens een jointje rookte maar daar is het blijkbaar niet bij gebleven want dit is zonder enige twijfel een drugsverslaafde. En zo te zien zou hij ook wel eens dakloos kunnen zijn. Ik voel een mengeling van afkeer en affectie als ik in zijn richting loop en zie hoe zijn eens zo weelderige bos krullen er nu als soort van vieze, mislukte dreads bijhangt. Ik ken hem uit mijn vorige woonplaats en vraag me af of hij misschien ook verhuisd is.
Ik ben op enkele meters afstand en zie zijn kapotte schoenen en een half versleten rugzak waar mogelijk al zijn bezittingen in zitten. Hoe heeft het in godsnaam zover kunnen komen?

Als ik naast hem sta en op zijn schouder tik, draait hij zich om en kijk me met een verwarde blik aan. Hij neemt me van top tot teen op en ik zie dat hij me niet herkent. Ik voel intens veel medelijden met hem en krijg een brok in mijn keel. Ik ben nauwelijks veranderd maar hij weet echt niet meer wie ik ben, zijn hersenen zijn blijkbaar al flink aangetast door die ellendige drugs . Tranen wellen op als ik hem in zijn doffe ogen aankijk en ik moet vechten om ze tegen te houden. ‘Vincent, dat is een poos geleden. Hoe gaat het?’ vraag ik. Er flits door mijn hoofd dat hij eigenlijk in niets meer lijkt op de Vincent die ik ken. Ik voel letterlijk nattigheid wanneer een traan zich toch aandient en dan hoor ik een totaal onbekende stem zonder enige emotie zeggen; ‘Ik ken jou niet en ik heet Frank!’ Ik sta dus half te janken voor een wildvreemde!!! Lichtelijk beschaamd maar wel opgelucht dat de echte Vincent hoogstwaarschijnlijk fris en fruitig ergens rondloopt, draai ik om.

Marlou staat nog met mijn telefoon in haar hand en ik stamel: ‘Uhh, het was toch iemand anders.’ Ze zegt hard lachend in de telefoon: ‘Je had gelijk, hij was het niet.’ ‘Zo gaat het altijd bij haar’ klinkt het door de speaker…