Klein geluk

san_kuipers 12 okt 2017

Ik paste eens op een driejarige peuter. Hoe lief en schattig dit mini-mensje ook deed. Na een paar uur zat ze onwijs over mijn irritatiegrens.
Dit monstertje had namelijk last van verzamelwoede. Al het speelgoed stalde ze uit op tafel en vervolgens liep ze er als een waakhond omheen. Loerend naar de vijand in de vorm van haar kleine zusje. Als die iets te pakken kreeg, werd dit ruw uit haar handen gerukt met de woorden: “Van mij!”
Uiteindelijk kon ik het niet langer aanzien en verdeelde het speelgoed over beide partijen.
Gollem was het er niet mee eens.

Terwijl ze zo krijsend voor mijn voeten op de grond lag, vroeg ik me af wat dat toch is met spullen. Waarom willen mensen altijd maar meer? Worden we daar gelukkiger van? Uit recent onderzoek blijkt dat je van spullen helemaal niet blij wordt. Toch zijn we in de loop van de geschiedenis nooit opgehouden met dingen kopen.

Toen het gekrijs overging in gesnotter, probeerde ik in jip- en-janneketaal uit te leggen dat het helemaal niet leuk is om veel spullen te hebben. Toch was ze niet overtuigd.
“Ik wil ook nog een fiets met echte trappers. Dan ben ik zo blij.” Ze strekte haar armen zo ver mogelijk uit elkaar, want blijkbaar is het geluk van peuters afhankelijk van de lengte van hun armen. Ze smeerde haar snottebel verder uit over haar wang en keek me vragend aan.
“Wat wil jij het allerliefst?”
“Een auto.” zei ik.
Ik zag het helemaal voor me. De vrijheid van een auto. Nooit meer in de trein zitten en nooit meer bevroren bovenleidingen of bladeren op de rails. Met een auto zou ik echt gelukkig zijn.

Vandaag heb ik een auto gekocht. Vraag me niet wat voor merk het is, maar er zitten in ieder geval vier wielen onder. Ik reed er gelijk mee naar mijn vriend in Den Haag. Wat voelde ik me geweldig.
Mijn geluksgevoel werd een klein beetje getemperd toen ik ontdekte dat de A4 was afgesloten. Al navigerend met een bijna lege telefoon reed ik er omheen. Toen mijn telefoon op zwart ging en het keihard ging regenen, waardoor ik niets meer kon zien, dacht ik maar aan een ding:
Mijn oude vertrouwde treinreis naar Den Haag. Heerlijk achteroverleunen in een zachte stoel met een kopje koffie in de hand. Ja, dat zou me ontzettend gelukkig maken.

Ik weet niet hoe ik er ben gekomen, maar twee uur later plofte ik uitgeput naast mijn vriend op de bank neer. Hij sloeg een arm om me heen en zei: “En ben je blij met je nieuwe auto?”
“Ja, zo blij.” zei ik terwijl ik mijn duim en wijsvinger zo ver mogelijk uit elkaar strekte.