Slapen in een Frans dorpje

Renze Borkent 4 jul 2017

Het is stil in Franse dorpjes, heel stil. Daarom gaan massa’s Nederlanders regelmatig naar een vakantiehuisje in Frankrijk om ‘echt even helemaal bij te komen’. Ik heb het onlangs ook gedaan. Overdag was het inderdaad muisstil, alleen onze jongens hoorde je natuurlijk (die hoorden ze twee dorpen verderop nog). In het dorp was de hele dag geen enkele bewoner te zien, behalve dan iemand die op een trekker door de straat reed, maar dat was misschien wel een doortrekker. Heerlijk, wat een rust!
Maar ’s nachts, toen begon het.
Om een uur of elf, net toen ik wegdommelde, begon een kerkuil te gillen. Hard en lang. Ik zat natuurlijk gelijk rechtovereind. Een paar uur later zat ik bijna in mijn remslaap toen de blaffende hond in de verte begon. Dat is een bekend verschijnsel in zulke dorpen, de blaffende hond in de verte. Deze hield het alleen wel héél lang vol. Het is dat er geen jachtgeweer voorhanden was in het vakantiehuisje, anders zou ik toch een stuk initiatiefrijker worden dan ik normaal ben om drie uur ’s nachts.
En toen, om half zes in de ochtend, begon de haan te kraaien. Eerst dacht ik nog, zo dat hebben we weer gehad, toen de haan van de buren direct daarna inzette. Gevolgd door de haan van de buren daarnaast. En de volgende. En de volgende. Ik kon ze na een tijdje alle achtentwintig individueel herkennen. Met de meeste was niet zoveel aan de hand. Maar er was er één met liefdesverdriet en één met obstipatieproblemen. Dat is wat hoor, het zal niet makkelijk zijn om als haantje-de-voorste problemen met je achterste te hebben!
Nu vraag je je natuurlijk af hoe ik dat dan allemaal kon horen, nou dat kon ik héél duidelijk horen! Die ene met liefdesverdriet klonk veel weemoediger en troostelozer dan alle andere, en die andere met obstipatieproblemen deed de kuu van kukelekuu op zo’n traag kreunende manier die je wel herkent als je zelf….Nou goed, ik weet niet precies op welke plek je nu dit stukje leest, maar je begrijpt wat ik bedoel.
Toen ik ’s ochtends ‘wakker’ werd (voor zover ik nog wakker moest worden), kon ik in ieder geval tegen mezelf zeggen: ik heb niks gemist!
En jij ook niet.