De vakantiefietser

[email protected] 21 sep 2016

Ik klap mijn laptop dicht. Mijn tassen zijn gepakt. Ik verruil mijn leesbril voor een zonnebril. Mijn micro-vezel-string-zonder-zichtbare-randjes voor een zeemlap. Airco voor tegenwind. Ik wordt fietser. En niet zomaar een fietser: een vakantiefietser. Niet te verwarren met de dagtochtfietser, de mountainbiker en de mamil (middle aged man in lycra).

Met mijn identiteit als vakantiefietser ga ik vijf dagen gekleed in dezelfde outfit. Ik hoef mijn haar niet te wassen want dat verwaaid. Ik draag ik geen make-up, want die loopt uit. Ik leeg mijn neusgaten door eerst de linker, en daarna de rechterneusvleugel dicht te drukken en hard te snuiten. Ik vertoon geen sociaal gewenst of beschaafd gedrag; bij afstanden van 90 kilometer per dag stel ik andere prioriteiten.

Met mijn hoofd in de wind hoef ik als vakantiefietser niet na te denken. Ik denk niet aan thuis of aan mijn werk. Ik kan niet anders dan hier en nu zijn, bewegen, navigeren. Waar ben ik en waar ga ik naar toe? Ik maak me niet langer zorgen over het halen van deadlines. In plaats daarvan droom ik ’s nachts dat mijn trappers worden gestolen. Na drie dagen fietsen ben ik zo moe dat al mijn energie gaat naar het bewegen van mijn benen. Met moeite onthoud ik nog de drie volgende knooppunten.

Mijn fiets-vriend, in het dagelijks leven ook fiets-forens, zet elke ochtend de app Strava aan. Wel pas na vijf minuten warmtrappen, want die eerste meters tellen niet echt mee. Dankzij Strava weten wij, en al onze social fietsvrienden, precies hoeveel en hoe hard we fietsen. Als het gemiddelde van die dag lager is dan de dag ervoor zetten we toch een tandje bij. En voor mijn gevoel ik nog iets meer dan hij. Mijn fiets is hybride en heeft geen dunne race bandjes zoals hij. Het kliksysteem dat mijn schoen met de trapper verbindt is afgebroken op dag twee, waardoor ik alleen nog duw-, en geen trekkracht meer kan uitoefenen. Mijn bovenbenen zijn half zo gespierd als die van hem. Maar ook als vakantiefietser laat ik me niet kennen. Ik trap stug door.

Aan het einde van de vijfde dag kom ik weer op bekend terrein. Ik zet mijn fiets in de schuur en pak mijn tassen uit. Comfortabel vlijt ik mijn billen op mijn bureaustoel en klap ik mijn laptop open. Een e-mail verwelkomt me terug in mijn comfortzone. Abrupt neem ik afscheid van de vakantiefietser.