De bindende CrossDresser

In alle haast ging ik door mijn ochtendritueel heen. Om mijn reis naar Tilburg te voltooien moet ik eerst vijf minuten fietsen naar de bushalte, vervolgens de bus, dan de trein en dan nóg een bus. Normaal gesproken duren al die ritten zo’n twintig minuten met een tiental minuten wachttijd er tussen gepropt. Al die ritten zijn ook even saai, met mp3-oortjes in laveloos naar buiten kijken.
De trein had wat vertraging maar goed, te laat was ik toch al. Eenmaal aangekomen in Tilburg zet ik er een flinke pas in, hopend dat er nog een bus staat te wachten. Wonder boven wonder stond er inderdaad nog een bus te wachten die mij naar de juiste bestemming zou brengen. Wat ik alleen niet wist, was dat ik in deze bus een ongenuanceerd gevoel van eenheid zou meemaken.
De positionering was hierin van uitermate groot belang, zo zou later blijken. Links stonden drie eenpersoons stoelen, rechts tweemaal tweepersoons. De eerste stoel links werd bezet door een wat oudere dame, met haar voet in het gips en een vervelende naald die uit haar grote teen stak. De tweede stoel was ingenomen door een rebellerend tienermeisje, met een geblondeerde hanenkam en schoenen met van die nare naalden eraan. De linkerflank werd gecompleteerd door een negroïde man van een meter of 2 met rasta tot aan zijn billen. Tegenover hem zaten twee Spaanse meiden, die het al giebelend flink naar hun zin hadden. Daar tegenover zat ik.
We zaten eigenlijk allemaal de rit uit, totdat er na vier haltes een lang, slungelig persoon instapte. Het was als een slechte western waarin de camera langzaam van onder naar boven gaat om een schurk duidelijk in beeld te brengen. Zo ging het deze keer echt; eerst de schoenen, hakjes, toen de spierwitte legging die een 6-jarig meisje niet had misstaan, gevolgd door een erg kort rokje. Mijn ogen gingen verder, een versleten leren jas die oneindig door leek te gaan gevolg door het pronkstuk: het hoofd van een man met gemillimeterd haar en een blik die suggereerde dat hij/zij het spoor volledig bijster was.
Vol ontzetting keken ik en mijn medepassagiers elkaar aan, in wat voor slechte grap zijn we in godshemelsnaam beland? Onze blikken troffen elkaar afwisselend. Grote ogen van verbazing, stiekem gegniffel, het kon allemaal en we wisten allemaal waarom.
Zo heeft dit incident voor mij bewezen dat, hoe divers je ook bent, als je binnen de lijntjes blijft kleuren kan je altijd nog diegene die er buiten vallen samen uitlachen.