Hoe de dag van columnist Lars gered werd
De dag vroeg om een verandering. Er was in de ochtend van alles mislukt of maar half gelukt en dat patroon had zich tot in de late middag voortgezet. Om het te doorbreken verliet ik het huis voor een wandeling. Het waaide stevig, de zon laag. De belofte van de herfst. De talloze wolken bewogen snel als rondvaartboten door de blauwe hemel. De mensen op straat hadden er ook tempo in. De werkdag voorbij. Naar een fijn thuis, stelde ik me voor, naar een warm bord eten, een gezin, een vriend, vriendin. De televisie aan, onder een dekentje met warme thee. Van die dingen die de mensen doen in vredestijd.
Terwijl ik nergens specifiek heen liep, de schemering begon, de wolken roze kleurden, ik gewoon maar ging, dacht ik aan later. Het is goed soms aan de toekomst te denken. Plannen maken maakt dat het leven zin krijgt. Het hoeven geen grote plannen te zijn. Het besluit morgen een wandeling te maken is ook al een plan waarmee de rest van vandaag zin krijgt. Ik bedacht me hoe ik de ochtend en middag had geworsteld met de mislukkingen. Plannen die slecht hadden uitgepakt. Wat moest ik ermee? Morgen nog eens proberen? De plannen herzien?
Ik passeerde de cafés van de stad waar de mannen alleen aan een bar zaten. Mannen die het maken van plannen definitief gestaakt hadden en in de fles een oplossing zochten. Gebogen ruggen en holle ogen, één hand aan een glas. Je zou ze naar buiten moeten sleuren en ze de wolken moeten laten zien, dacht ik bij mezelf. Terwijl ik liep keek ik omhoog, over het water van de stad vlogen de meeuwen als boemerangs om elkaar heen. Morgen zou ik het weer gaan proberen, wist ik. In m’n zak ging m’n telefoon af. Een vriendin. Of ik bij haar kwam eten vanavond. Ze zou voor me koken en er was iets leuks op de televisie. De dag was gered.