Ilja Post
Ilja Post Binnenland 27 jan 2020
Leestijd: 9 minuten

Van arm naar warm

De feestdagen zijn bij uitstek de periode van cadeautjes krijgen en lekker eten. Maar deze maand biedt ook mogelijkheden om extra naar anderen om te kijken. De Stichting Warm Rotterdam kijkt het hele jaar naar mensen die het moeilijk hebben. Haar missie is ook de arme Rotterdammer meer aandacht geven en een uitweg bieden uit een sappelend bestaan.

Of ik niet zelf eens een vergadering van Warm Rotterdam wilde bijwonen. Want na een eerdere ontmoeting met programmaleider Annemarieke van Egeraat voelde zij zich wat ongemakkelijk. De reden: “Je kunt praten over armoede wat je wilt. Maar je voelt pas écht wat dit met mensen doet als je het zelf ervaart. En ook wanneer je spreekt met ervaringsdeskundigen.” Zelf wist Annemarieke aanvankelijk ook niet goed hoe zwaar het is om te moeten leven onder de armoedegrens, een bittere realiteit voor ruim 80.000 Rotterdammers. Ze had wel vermoedens, Annemarieke kent de doelgroep goed. Zij het tot voor kort vanaf de ándere kant van de balie, onder andere in eerdere functies als coördinator en programmaleider bij landelijke organisaties en de gemeente Rotterdam.

Zelf naar gemaakt

Annemarieke hoefde nooit rond te komen van een paar tientjes per week, net zo min als veel andere politici, ambtenaren en bestuurders. En daarin schuilt een gevaar, zegt ze. “Hoewel armoede iedereen kan overkomen, overheerst te vaak het beeld dat mensen het er zelf naar gemaakt hebben. Ook bij instanties die zich dagelijks bezighouden met armoede en schulden. Neem bijvoorbeeld de Belastingdienst en incassobureaus. Die gaan er vaak bij voorbaat van uit dat mensen fraude plegen of onwillig zijn om te betalen. De toon die zij in hun brieven aanslaan, is er over het algemeen niet een die veel begrip en compassie uitstraalt.”

Isolement ervaren

Daarom bedacht Van Egeraat afgelopen zomer de 50 euro challenge. Het doel: het bewustzijn over schulden en armoede van politici vergroten. Uiteindelijk kreeg ze 10 raadsleden zover om een week te leven van 50 euro. Zelf deed ze ook mee. Algauw raakte ze geobsedeerd door vragen als: Hoe doe ik mijn boodschappen? Waar geef ik mijn geld aan uit? Annemarieke: “Dat levert stress op en kost veel tijd. Enes Yigit van Denk haakte af. Hij kreeg het niet voor elkaar.”

Ook voor Van Egeraat was het weekje een eyeopener. “Het is afzien en maakt je bewust van wat je normaal gesproken zo onbewust doet. Reizen wordt lastig, want vervoer is duur. Een retourtje Amsterdam-Rotterdam slokt algauw de helft van je weekbudget op. Ook is er geen geld voor leuke dingen of om mensen te ontvangen. Je kan niet naar een verjaardag en er is geen geld voor een bezoekje aan een café. Zo ervaar je direct het isolement. Want dat hangt met armoede samen. Maar misschien wel een van de belangrijkste uitkomsten van de challenge: alle deelnemers hebben die ene week iets ervaren van de stress en worsteling van Rotterdammers die al jaren zo moeten (over)leven.”

Lege koelkast

Deze ervaring was aanleiding voor kritiek die Van Egeraat ontving van ervaringsdeskundigen uit eigen kring. Ook tijdens de vergadering waar ondergetekende bij aanschuift, benadrukken zij dat zo’n week veel te kort is. Of zoals Ellen, een vrouw die jarenlang rond het absolute minimum balanceerde, zegt: “Zijn voorafgaand aan deze uitdaging eerst alle koelkasten bij de deelnemers thuis gecheckt? Want ik vermoed dat de dames en heren raadsleden daarin nog lekkers hadden liggen om mogelijk op terug te vallen. De koelkast van de meeste minima is meestal zo leeg als het showmodel in de winkel.”

Bovendien, zegt Ellen, wie wil ervaren hoe armoede voelt, zou zelf echte ellende moeten meemaken. Denk aan plotseling ontslag of een nare scheiding die je dwingt je huis te verkopen dat al jarenlang onder water staat. De depressies die daarmee gepaard gaan. En dan ervaar je ook de manier waarop instanties je bejegenen – om geld terug te krijgen, of je weer aan het werk te helpen.

Groter bewustzijn

Vanaf de andere kant van de tafel werpt Van Egeraat de verslaggever een veelbetekenende blik toe. Ook zij leert nog steeds bij, vertelde ze eerder al tijdens een verkennend interview. Ze is immers ‘slechts’ sinds februari 2019 programmaleider van Warm Rotterdam. En dit is typisch zo’n leermomentje. Al verweert ze zich ook, als gespreksleider van dit clubje verder gelijkgestemden. “De 50 euro challenge moeten we zien als een eerste stap naar een groter bewustzijn. En we moeten zorgen dat politici betere keuzes maken in de behandeling van Rotterdammers die in armoede of met schulden leven. Dus eerst bewustzijn creëren bij de politici en ze daarna aanspreken op eventuele hiaten in beleid.”

Stroperig

Jurrien, mijn buurman tijdens de meeting, is het hier roerend mee eens. Ooit had de geboren Drent een goede baan bij de KLM met een fijn salaris. Een onverwachte scheiding gooide roet in het eten. Hij moest tegen zijn zin en met verlies zijn huis verkopen en noodgedwongen verhuizen naar een huurappartementje. Hij zat nog met allerlei onverwerkte emoties toen de eerste schuldeisers al op de deur klopten. Vervelend ogende brieven, zeker de blauwe, gooide hij ongezien op een groeiende stapel. Ook onaangekondigd bezoek van deurwaarders ging hij zoveel mogelijk uit de weg, soms door letterlijk achter de bank te springen. En ja, hij wist ook: dit maakt de situatie alleen maar erger. “Maar weet je, wanneer je zo diep in de schulden zit, krijg je kortsluiting in je hoofd. Je hebt op zo’n moment iemand nodig die een en ander weer in perspectief plaatst en je een uitweg biedt uit die situatie. Maar daarvoor is het huidige systeem veel te stroperig. Professionals missen tijd en aandacht om goed te bekijken hoe ze je het beste kunnen helpen.”

Verdienen aan schuld

Dat dit jammer is, vinden ook de andere ervaringsdeskundigen aan tafel. Het verergeren van schulden kan worden voorkomen wanneer instanties zich iets beter zouden inleven. Bijvoorbeeld door mensen aan te schrijven in gewone mensentaal. Of door helder te communiceren wanneer iemand recht heeft op bepaalde toeslagen en wanneer deze wegvallen, om zo financiële problemen te voorkomen. Bovendien vinden ze het van de zotte dat er nog steeds incassobureaus zijn die verdienen aan mensen met schuld. Ze vertellen ook dat er best veel foute beslissingen worden genomen door professionals, maar dat niet iedereen in staat is een bezwaarschrift in te dienen. En dat slechts een enkeling expert is geworden in het schrijven ervan. Ook opvallend: het geduld van werkgevers, dat niet groot is wanneer Nederlands niet de eerste taal van de werknemers is. Procedures, regels en formats zijn een doel op zich geworden, terwijl er juist een groeiende behoefte is aan maatwerk.

Arme stad

Hoewel Rotterdam sinds enkele jaren steeds vaker de goede lijstjes aanvoert, zijn er ook andere cijfers. Bijvoorbeeld dat Rotterdam nog altijd een van de armste steden van Nederland is. Dat in een aantal wijken een kwart tot een derde van de inwoners in armoede leeft. En dat één op de vier Rotterdamse kinderen opgroeit in een arm gezin. Van Egeraat: “Ruim een derde van deze groep (6,8% van alle Rotterdammers, red.) moet al zo’n vier jaar van een laag inkomen rondkomen. Deze mensen zijn door hun eventuele reserves heen. Kleine schulden groeien, door de stapeling van onder andere incassokosten, in korte tijd tot grote schulden.”

Zoek het zelf maar uit

Als zelfstandige stichting zet Warm Rotterdam zich in om de situatie van Rotterdammers die in armoede leven of schulden hebben te verbeteren. Centraal daarbij staat een kritische denktank van ervaringsdeskundigen. Mensen als Ellen, Jurrien, Patricia, Bea en Patrick, die – inmiddels grotendeels genezen van hun eigen schuldenlast – nu hun kennis en kunde inzetten voor een warmer armoede- en schuldenbeleid. Een initiatief dat tegenwicht biedt aan het harde Rotterdam van ‘zoek het zelf maar uit’.

“Een eerste concrete stap om dit te bereiken is het ontwikkelen van een Keurmerk Warm Incasseren”, zo vertelt Van Egeraat. “Met dit keurmerk kunnen bedrijven in beleid en praktijk aantoonbaar laten zien dat ze respectvol omgaan met hun eigen medewerkers (met schulden) en hun klanten (met betalingsachterstanden). Respectvol betekent dat er alles aan gedaan wordt om incassokosten te voorkomen en deze zo laag mogelijk te houden. En dat de bejegening niet alleen correct is, maar ook klantvriendelijk en gaat over het helpen oplossen van problemen.”

Daarnaast is ook passend werk een thema. Want veel talenten van bijstandsgerechtigden worden nu onvoldoende benut, vervolgt ze. “Het merendeel van hen valt onder de Prestatie010-regeling en moet in ruil voor bijstand een tegenprestatie leveren. Dat komt in de praktijk vaak neer op verplicht schoffelen. Jammer, want een groot deel van deze mensen heeft nog altijd de ambitie en de capaciteiten om betaald werk te vinden om uit de bijstand te komen. In dat streven worden ze nu onvoldoende geholpen.”

Sta bijverdiensten toe

Iemand die de taal amper machtig is nog een keer op sollicitatietraining sturen, heeft volgens Van Egeraat weinig zin. Hetzelfde geldt voor mensen die langdurig werkloos zijn en geen idee meer hebben hoe ze zich moeten verkopen. “Voor hen is het misschien beter om eerst wat vrijwilligerswerk te gaan doen. Maar dan wel iets waar ze blij van worden, bijvoorbeeld bij de kledingbank of een kinderboerderij. Dat kan voor hen een mooie opstap zijn naar betaalde arbeid. Voor anderen die al wat verder zijn, is het misschien weer beter om niet meteen fulltime aan de slag te gaan, maar stapsgewijs. Probleem voor hen is dat ze dan direct gekort worden op hun uitkering, waardoor het per saldo amper nog loont om dat traject in te gaan. Daarom zeggen wij: sta bijverdiensten toe, maak het makkelijker om stapsgewijs aan het werk te gaan. Het systeem is nu zo zwart-wit dat mensen die best weer willen werken, zij het aanvankelijk mondjesmaat, het gevoel krijgen dat ze daarvoor gestraft worden.”

Ze besluit met de woorden: “Gelukkig zijn er ook bedrijven die best iets meer willen doen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt, van grote jongens als bouwbedrijf Dura Vermeer tot kleinere sociale ondernemers als Talentfabriek010 en de Tafelvanzeven. Deze bedrijven noemen wij onze warmtebronnen, omdat ze bereid zijn maatwerk te leveren aan mensen die daadwerkelijk bereid zijn de bijstand te ontvluchten. Zo hopen we met Warm Rotterdam Werkt de instroom naar betaald werk gemakkelijker mogelijk te maken.”

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.