Vriendschap en politiek: gaat dat samen?
Mark Rutte en Diederik Samson hebben nooit onder stoelen en banken gestoken dat ze elkaar graag mogen. Uit interviews blijkt zelfs dat ze elkaar nog steeds spreken. „Ik heb hem geschreven dat ik hem mis”, aldus Rutte over zijn sms-contact met de oud PvdA-leider.
„Als je zó lang zó intensief samenwerkt, ontwikkelt zich toch iets van een vriendschap”, stelt Rutte in het AD. „Hij heeft hetzelfde als ik: als je met veel passie je werk doet en het af en toe zó knalt, konden we het toch mooi bijleggen.” Het is dus mogelijk: vriendschap in de politiek. Maar komt dit vaak voor? En is dit wel gewenst?
Regen aan complimenten
In de speciale verkiezingsuitzending van het NOS Jeugdjournaal leek er geen vuiltje aan de lucht tussen lijsttrekkers Asscher, Buma, Pechtold, Roemer en Wilders. De (verplichte) complimentjes vlogen je om de oren. Wilders vindt Roemer een ‘man met lef’, Roemer stelde daarop dat Pechtold ‘erg vasthoudend’ is en de D66-lijsttrekker prees Buma vervolgens om het tonen van zijn menselijke kant. „Politici laten niet vaak iets van zichzelf zien, maar heel lang twitterde Buma over zijn konijn. Ik vond het zo leuk dat hij dat liet zien, maar het konijn is dood. Wij gunnen hem een nieuw konijn”, gaf Pechtold aan.
Tegelijkertijd lijken de politici elkaar af en toe wel in de haren te kunnen vliegen tijdens debatten, en dat kan vragen oproepen bij de kijkers. „Je ziet politici rollen en schudden van het lachen, maar hoe kun je zo vriendelijk doen tegen iemand die je net hebt afgeserveerd in een debat”, vraagt politiek filosoof Evert van der Zweerde zich af.
Als tweede voorbeeld geeft hij de verkiezingen voor het Kamervoorzitterschap. „Kandidaten Khadija Arib en Martin Bosma stonden lijnrecht tegenover elkaar als kandidaten, en Bosma stelde zelfs dat Arib haar Nederlandse paspoort moest inleveren. Na de stemming stonden ze ineens in een innige omhelzing.”
Toneelspel?
Van der Zweerde noemt deze situaties opmerkelijk, maar geeft wel een verklaring voor de felheid in de debatten. „Politici zijn een soort acteurs, die politieke verschillen spelen. Je moet hen zien als mensen op het toneel die de verschillen belichamen, maar niet per se samenvallen met hun rol. Maar dat wordt lastig wanneer het over meer gaat dan een verschil van mening: politiek is de vertaling van maatschappelijk conflict en moet dat ook zijn.”
Pechtold stelt dat de boosheid in debatten wel echt is, maar dat de lijsttrekkers goed met elkaar kunnen omgaan wanneer ze niet in debat zijn. „In dat debat mag je best laten zien waar je verschilt, maar op elkaars verjaardag sturen we nog gewoon een sms’je hoor”, aldus Pechtold in de Jeugdjournaal Verkiezingsuitzending. Rutte gaf daarnaast aan dat politici heel erg van mening kunnen verschillen en dat je elkaar dan fel mag aanpakken, „maar dan hoef je elkaar nog niet te haten.”
2012 pic.twitter.com/9eXHHIG0Wg
— Ronald Plasterk (@RPlasterk) March 2, 2017
Echte vriendschap
Betekent dit dat er ook vriendschappen zijn tussen politici? „Er is een scherp onderscheid tussen vriendschap aan de ene kant en vriendelijkheid aan de andere kant”, stelt Van der Zweerde. „Het is vergelijkbaar met hoe je nu met collega’s omgaat. Je bent niet met al je collega’s bevriend, en toch kun je een gezellige receptie hebben.”
Peter Kwint van de SP stelt dat echte vriendschap in de politiek wel degelijk mogelijk is. Ook tussen leden van twee verschillende partijen. Samen met Esther Ouwezand van de Partij voor de Dieren gaat hij regelmatig naar een (punk)concert. „We kwamen erachter dat we dezelfde muzieksmaak hebben, dus nu gaan we op avondjes vrij met z’n tweeën op stap.”
Volgens Kwint sluiten politiek en vriendschap elkaar niet uit. „Zolang je maar dezelfde maatstaf aanhoudt als bij andere mensen. Dat je elkaar de waarheid vertelt, net als in andere vriendschappen.”
Vriendjespolitiek
Toch kunnen vriendschappelijke relaties ook invloed hebben op de politiek. Het bekendste voorbeeld hiervan is de foto van Dries van Agt (CDA) en Hans Wiegel (VVD) die onder genot van een glas wijn en diner een informele bespreking hadden. Dit vond plaats na de verkiezingen van 1977, waar Joop den Uyl met de PvdA de winst pakte. Toch waren het uiteindelijk Van Agt en Wiegel die, na het diner in Le Bistroquet, een CDA-VVD kabinet vormden.
Volgens Van der Zweerde kunnen deze vriendschappelijke relaties problematisch zijn. „Er gaat dan meer spelen dan zakelijke belangen. Dit is door en door menselijk, maar dat is precies het punt: iets in het Nederlandse politieke systeem dwingt politici om een beetje halve mensen te zijn.”
Echte vriendschap in de politiek is een zeldzaamheid. @Femkehalsema is daarop een dierbare uitzondering ! #hetgajegoed
— Alexander Pechtold (@APechtold) December 17, 2010
Kwint stelt dat het de hele partij is die gezamenlijk een beslissing neemt, niet maar één persoon. „Daarom zijn vriendschappen in politiek alleen problematisch als je in een positie bent dat je mensen opdrachten gaat gunnen. Als de minister bijvoorbeeld bevriend is met een schildersbedrijf en aan hen de klus geeft om het hele ministerie te verven.”
Wel heeft hij gemerkt dat niet iedereen te spreken is over zijn vriendschap met Ouwehand: „Laatst had Esther een foto met mij op Facebook geplaatst. Iemand antwoordde daarop met ‘waarom ben je steeds die SP’er aan het promoten?”
Toekomst
Het is nog even afwachten of de lijsttrekkers van nu ook zulke goede vrienden blijken te zijn als Van Agt en Wiegel of Rutte en Samson. Want, zo stelt Van der Zweerde, vriendschappen tussen politici bloeien vaak pas echt op wanneer ze stoppen met hun actieve politieke loopbaan.