Van het kastje naar het probleem

Bianca Samethini 15 nov 2016

Vorige maand bestelde ik in Den Haag het dressoir van mijn dromen. De verkoper, een frisse, vriendelijke Hagenaar, kwam me tegemoet. Van de prijs kon hij niets af doen, maar hij zou het dressoir voor de jaarwisseling thuis bezorgen én in elkaar zetten. Hé-lé-maal in Amsterdam. Een goede deal vond ik, onhandig van nature en bovendien autoloos.

Bij deze gemoedelijke onderhandeling stond Nick, een lange, gezellige Hagenees. Nick vond het ook een goed plan. Hij zag het helemaal voor zich. Ik zou een bakkie zetten en ondertussen zou hij met de verkoper dat kastje wel even in elkaar zetten. ‘Geen probleem mèd’.

Na een paar mislukte afspreekpogingen, belde gisteren Nick. Zijn boodschap was duidelijk: ‘Dit jaar gaat natuurlijk niet meer lukken mèd’. De jaarwisseling is over drie weken en ik snap niet meteen wat er zo natuurlijk is. Ik zwijg in afwachting van de uitleg, maar die laat nog even op zich wachten.

Gelukkig is Nick behalve duidelijk ook oplossingsgericht. ‘Dus als jèh nou gewoon met je vriendje dat kastje ophaalt, dan leggen wèh wel uit hoe je dat ding in elkaar zet. Appeltje-eitje, ja toch?’ Ik leg uit dat voor mij, onhandig en autoloos, het thuis bezorgen en in elkaar zetten nou juist de deal was. Maar wat blijkt, ik heb het niet helemaal goed begrepen.

Geduldig legt Nick het uit. ‘Ja, jèh woont helemaal in Amsterdam heh, Bianc’. Hij pauzeert zodat ik hem zwijgend gelijk kan geven. Hij vervolgt: ‘Nah en dat lukt mèh dus mooi niet deze drukke dagen mèd. Dus als jèh nou gewoon met je vriendje dat kastje ophaalt, dan leggen wèh wel uit hoe je dat ding in elkaar zet. Probleem opgelost, ja toch?’

Ik voel dat ik nu Haags helder en grappag moet zijn. ‘Nee joh, dat wordt niets hieâh, dan gaat dat kastje meteen naah de klaute. Ik wacht lekker op jullie met een bakkie en wat lekkers. Betah joh. Ja toch?’

Het blijft even stil aan de andere kant. En net als ik denk dat we eruit zijn, maakt Nick zijn comeback. ‘Weetjuh Bianc, eigenlijk he, ben jèh het probleem’. Ik schrik even, zoals ik dat doe als men met deze tekstsoort komt, maar gelukkig praat Nick vrolijk door. ‘Jèh woont helemaal in Amsterdam. Dus als jèh nou gewoon…’

Eeeeeen cut. ‘Nee Nick. Jij ken dat veel betah. Hier hebben ze houtuh potuh joh. Ik zorg voor een warm bakkie en wat lekkers in januari. Zie naar jullie ùit! Dag Nick.’
En Nick hoorde dat het klaar was: ‘Ok Bianc. Dag mèd, prettag ùitènde he!’