Erik Jonk
Erik Jonk Good vibes 7 mrt 2016
Leestijd: 4 minuten

Pure pech: bijzondere spraakstoornis 2 kids 1 gezin

Onvoorstelbaar, maar het overkwam de familie Hennipman in Assen. Twee van de drie kinderen hebben de niet-erfelijke taal- en motoriekstoornis dyspraxie.

Mama Jenny had al snel in de gaten dat haar kleine Jeroen van 2 (nu 23) achterbleef bij de tweeling van de buren, vooral op spraakgebied. Op het consultatiebureau kreeg ze telkens ‘dat komt vanzelf wel’ te horen, maar dat kwam het niet. Twee jaar later werd Remco geboren, niets aan het handje. Toen kwam Marleen (16), ze had precies hetzelfde als haar oudste broer.

Fietsen gaat wel

Wat bleek: ze hadden verbale dyspraxie, het onvermogen om bepaalde klanken uit te spreken en goede zinnen te vormen. Beiden hebben een verstandelijke beperking en ook geen goede motoriek (‘fietsen gaat wel, goed hardlopen niet’). Erfelijk is dyspraxie niet, dus hoe was het mogelijk dat twee kinderen van Jenny en haar man Jan de stoornis hebben? „Pure pech”, is alles wat Jenny en welke wetenschapper dan ook konden bedenken.

Dag van de Logopedie

Zondag, als de Europese Dag van de Logopedie wordt gehouden, staat dyspraxie als thema centraal. Mensen, vooral kinderen, met dyspraxie verwerken informatie niet goed. Dat leidt tot moeilijkheden bij spreken, motoriek en motorische vaardigheden. Ongeveer 2 procent van de bevolking heeft deze stoornis, 70 procent daarvan is mannelijk. Door veel oefeningen bij een logopedist te doen, is verbetering goed mogelijk. De stoornis helemaal wegnemen, dat lukt niet. Ook Jeroen en Marleen zullen nooit een geheel zelfstandig leven kunnen leiden en een normale baan kunnen hebben.

Mama Jenny was tot 23 jaar geleden financieel medewerkster op het gemeentehuis in Grou. Ze zou na de geboorte van haar wolk Jeroen tijdelijk stoppen met werken. Echter, door de dyspraxie van Jeroen en Marleen keerde ze nooit meer in de cijfertjes terug.

„Uiteindelijk verwees het consultatiebureau ons wel naar het UMCG Groningen”, kijkt Jenny terug. „Een heel team van specialisten kon in die tijd nog geen verbale dyspraxie vaststellen. Omdat hij in ontwikkeling achterbleef ging Jeroen op z’n zesde naar een school voor zeer moeilijk lerende kinderen. Daar kreeg een logopedist de stoornis in de gaten.”

Iets terugzeggen

Logopedie zorgde ervoor dat de twee kinderen dingen aanleerden. Zo kunnen woorden uit een boek goed worden uitgesproken, maar in de spontane spraak lukt dit niet. Zelfstandig naar de bakker en de supermarkt gaan is er niet bij. Jenny: „Aan vreemden iets terugzeggen, vinden Jeroen en Marleen te moeilijk. Zijn zijn zich bewust van hun beperking en bang dat ze toch niet verstaan worden. Dan kijken ze naar mij en antwoord ik. Op school en thuis met bekenden uiten zij zich iets makkelijker.” Zwaar is het allemaal wel, geeft Jenny toe. „Maar ja, je weet niet beter.”

Foto: ANP

Huidig niveau blijft

Jeroen leeft sinds vijf jaar in een begeleide woonvorm met dagbesteding, waardoor het iets rustiger is. Jenny: „Hij heeft zich daar enorm ontwikkeld. Hij moest ook wel.” Marleen zit nog op (een speciale) school en woont thuis. Jenny: „Het niveau waarop de twee nu zitten, zal zo blijven. Gelukkig is er al veel verbeterd door een dyspraxieprogramma bij een logopedist op school. Plaatjes stonden dan bijvoorbeeld voor een klank. Zo vormden ze woordjes. Maar de letter r blijft een hardnekkig probleem en van de ‘u’ zullen ze altijd een ‘oe’ maken.”

Symptomen

Niet iedereen met dyspraxie heeft ze allemaal, maar wat voor verschillende symptomen zijn er zoal? Een greep.

• Spraak. Sommige klanken niet kennen, geen besef hebben van volume, telkens herhalen en steeds weer moeten zoeken naar hoe letters en woorden worden uitgesproken.

• Plannen. Onvermogen om taken te plannen en uit te voeren; elke taak moet worden geleerd.

• Organiseren / ordenen. Problemen met het weten van de volgorde, bijvoorbeeld bij het aantrekken van kleding of het vertellen van een verhaal.

• Fijne motoriek. Problemen met schrijven, tekenen, lego, puzzelen, veters vastmaken.

• Grove motoriek. Problemen met zaken als huppelen, fietsen, balsport en lopen in een rechte lijn.

• Ruimte. Niet precies weten waar bijvoorbeeld de deur ook al weer is of hoever een auto van je vandaan is.

• Tastzin. Lichte aanrakingen als nagels knippen of douchen worden als pijnlijk beschouwd, harde en ruwe aanrakingen zijn wel welkom.

Meer informatie: Nederlandse Vereniging voor Logopedie en Foniatrie, nvlf.logopedie.nl. Vrijdag heeft Metro een speciale logopediebijlage.

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.