Margot Smolenaars
Margot Smolenaars Dossier 11 nov 2017
Leestijd: 8 minuten

Hoe jonger je de baas bent, hoe beter

2.273 tieners kunnen zich naast scholier of student ook eigen baas noemen. Jonge bazen staan een paar stappen op voorsprong op leeftijdgenoten. Ze vinden gemiddeld binnen vier maanden een baan, zijn minder vaak werkloos en groeien sneller uit tot leidinggevende.

Vandaag openen door heel Nederland talloze bedrijven hun deuren. Dat gebeurt wel vaker, maar dit keer is het de bedoeling dat kijkers van Klokhuis, kinderen van pakweg 8 tot en met 12 jaar, een flinke snuif ondernemerslust op komen doen. En dat is wél bijzonder. „Het is niet eens onze jongste doelgroep”, zegt Danielle de Jongh van Jong Ondernemen, die in samenwerking met de NTR de serie Klokhuis Onderneemt maakte. „Onze programma’s beginnen al in groep 5/6.”

Actie als fundament

De stichting waar De Jongh voor werkt, stelt zich tot doel zoveel mogelijk schoolgaande kinderen de kans te bieden hun ondernemende kant te leren kennen. Onderwijs in de aloude Nederlandse handelsgeest, dus. Een sterk veranderende arbeidsmarkt, vergrijzing en een economisch wereldtoneel dat in toenemende mate om innovatie vraagt, maken dat bittere noodzaak, beaamt Heleen Dura-van Oord. „Nederland is beter af met initiatiefrijke, ondernemende burgers. Niet iedereen hoeft een Shell op te richten, want dat is maar heel weinig mensen gegeven, maar dat mensen in staat zijn initiatief te nemen is heel belangrijk. Actie is altijd het fundament van succes.”

Je zou zeggen dat Dura-van Oord dit met de paplepel ingegeven heeft gekregen, want ze komt uit een bijzonder succesvolle ondernemersfamilie: Van Oord is een van de grootste baggermaatschappijen ter wereld. „Nou, nee”, lacht ze. „Wat ze thuis vertellen is natuurlijk fantastisch, maar het zelf meemaken is veel beter. Je moet je eigen fouten maken.” Ze is mede-oprichter van DQ&A Media Group, een digitaal marketingbedrijf, en partner in investeringsmaatschappij Peak Capital. „Toch had ik gewild dat ik een programma van Jong Ondernemen had kunnen volgen op school”, zegt ze. “Dan had ik als ondernemer een stuk steviger gestaan. Ik deed wat ik dacht dat het beste was, en dat gold ook voor mijn compagnons. Wij hebben geleerd door het te doen. En hoe jonger je dat leert, hoe steviger je basis.”

Setje skills

Dura-van Oord doelt op het ontwikkelen van een stevig setje 21st century skills: zelfvertrouwen, creativiteit, doorzettingsvermogen, samenwerken, risicobereidheid en financiële zelfredzaamheid. Vaardigheden die het overleven op de woelige arbeidsmarkt een stuk aangenamer maken en waarvan lang werd gedacht dat je ze niet kon aanleren in een schoolse omgeving: je hebt ze of je hebt ze niet. Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt nu dat dat niet klopt: je kunt ondernemersvaardigheden wel degelijk aanwakkeren. Hoe vroeger je daarmee begint, hoe scherper ze zich aftekenen.

Ook jongvolwassenen hebben daar veel baat bij. Student Gerard Hannink (23) weet dat inmiddels uit eigen ervaring. Hij nam deel aan een challenge Ondernemen (“min of meer verplicht door onze opleiding”), richtte KUMA Projects op met drie medestudenten, loste een bloedirrant snowboardersprobleem op en won met dat product en dat bedrijf de titel ‘beste studentenbedrijf 2017’. „Leren doen en leren durven, daar komt het op neer”, vat hij die ervaring samen. “Onze oplossing voor snedes in je handschoenen en jas, omdat je een vlijmscherp board draagt, vond ook niet meteen weerklank. We moesten anderen enthousiast maken voor ons product. Vaak hebben we ons afgevraagd: wil de markt dit? En, willen wíj dit? Na een stuk of vijf prototypes wordt het echt je kindje, waarvan je gaat houden. Nu willen we dit ook doorzetten tot het in productie kan.”

Nu Hannink zelf onderneemt, valt hem op dat sommige andere studenten wat minder proactief zijn. „Leidinggeven vind ik erg leuk, maar ik vind het wel vervelend om te merken dat mensen zo min mogelijk doen of denken ‘het komt allemaal wel’. Daar stoor ik me aan. Bij KUMA hoeven we niet telkens achter elkaar aan te zitten.”

Geen huiswerk maar haken

Joep van Damme was er veel vroeger bij dan Gerard Hannink, al noemt hij zichzelf pas sinds september ondernemer. „Mijn bedrijf is per toeval ontstaan, niet omdat ik per se een onderneming wilde beginnen. Ik deed iets wat ik leuk vind.” Dat ‘iets’ is mutsen haken, een vaardigheid die hij als 6-jarige leerde van zijn oma. „Ik weet het, niet een echt voor de hand liggende hobby. Maar ik verveelde me en wilde iets omhanden hebben. Wat mijn oma aan het doen was, vond ik er vet uitzien.” Toen een van zijn opa’s in de winter van 2012/2013 een foto uploadde op Facebook, waarop hij een muts droeg die zijn kleinzoon van 12 had gemaakt, vond omroep Zeeland dat zo leuk dat er een reportage kwam over de hakende scholier. Die kwam ook op het Jeugdjournaal, en toen ontplofte de boel. „De media doken er vol op, ik kreeg het heel druk. En omdat haakwerk heel persoonlijk is, wil ik per se alle mutsen zelf maken. Daarom heet het ook JOEP.”

Al snel kon Joep zijn havo-2-bestaan niet meer combineren met JOEP. „In overleg met school heb ik toen besloten dat ik een jaar lang geen huiswerk ging maken, maar ging haken. Nee, dat vind ik helemaal niet raar. Op school roepen ze altijd dat je je talenten moet ontwikkelen. Nou, dit is het mijne.” Inmiddels zit Joep in havo-5, heeft hij ook nog een bijbaan in een modewinkel, haakt hij zo’n zeshonderd tot duizend mutsen per jaar en is hij tussen de 16 en 17 uur per dag in touw. „School is het enige dat moet, de rest vind ik leuk. Daarom vind ik het niet erg om tot 2, 3 uur ’s nachts door te werken. Ik vind eigenlijk dat ik wel in een lekkere flow zit, van altijd bezig zijn.”

Beter een baan

Hoewel Joep het ondernemerschap is overkomen, werkt de stichting Jong Ondernemen doelgericht aan onder andere het vermeerderen van het aantal piepjonge bazen. Met resultaat, want het aantal tieners met een bedrijf verdubbelde bijna in vijf jaar tijd: van 1.119 in 2012 tot 2.273 in 2017. Daarbij liet de stichting vorig jaar de impact van hun ondernemersonderwijs onderzoeken door de Technische Universiteit Eindhoven. Die resultaten stemden optimistisch: deelnemers aan één van de scholieren- of studentenprogramma’s vonden gemiddeld na vier maanden een baan, waar leeftijdgenoten zonder die Jong Ondernemen-ervaring daar elf maanden over deden. Onder de alumni van het ondernemersprogramma heerste maar 6 procent werkloosheid, waar dat in de controlegroep maar liefst 21 procent was. 53 procent van die werkende alumni werkt in een managementfunctie.

Eén van de redenen om vol in te zetten op het kweken van jonge ondernemers is de moeite die familiebedrijven hebben om een opvolger te vinden. Maar 10 procent slaagt erin het bedrijf aan de volgende generatie door te geven, bleek onlangs uit onderzoek van Ernst en Young. Kristel Groenenboom is zo’n jonge directeur, die het containerbedrijf overnam van haar vader toen ze nog maar 23 jaar was. „Veel families wachten veel te lang met het bedrijf overdragen aan de jongere generatie”, beaamt ze. „Mijn vader heeft dat anders aangepakt. Al op de middelbare school werd de gedachte dat ik het bedrijf zou gaan leiden steeds serieuzer. Ik paste mijn studie erop aan, ging aan de Universiteit van Antwerpen studeren, kreeg mijn bul als handelsingenieur en begon daarna meteen als directeur van Container Service Groenenboom.”

In de luiers

Nu is ze 31, en inmiddels gepokt en gemazeld in alle vooroordelen waarmee jonge bazen te maken krijgen. „De keren dat ik gehoord heb: ‘wij deden het al zo toen jij nog in een luier rondliep’ kan ik écht niet meer tellen. Ik kan het niet meer horen, eerlijk gezegd.” Van sollicitanten die haar geen hand geven omdat ze haar niet herkennen als toekomstig werkgever tot oudere medewerkers die haar ronduit saboteren: Groenenboom maakte het allemaal mee en schreef het smakelijk op in haar pas verschenen boek Mag ik meneer Kristel even spreken? „Het beste advies dat ik jonge ondernemers kan geven, is: leg al die vooroordelen naast je neer. Oudere werknemers die je als een bedreiging zien, zoals bij mij soms het geval was, gaan je pakken op je zwaktes. Die moet je dus heel goed kennen om je niet onder te laten sneeuwen. Het is mijn bedrijf, ik ben daar een enorme lening voor aangegaan, dus ik doe het op mijn manier.” Dat laatste is een beetje verslavend, geeft ze toe. „Voor een baas werken, ik zou het niet meer kunnen. Als ik het waard vind om in een idee te investeren en een van mijn werknemers niet, dan gaan we het dus toch doen. Dat kunnen zeggen, is wel heel lekker.”

Mag ik meneer Kristel even spreken? van Kristel Groenenboom is te koop via bol.com

OVER METRO DOSSIER

Elk weekend duikt Metro de diepte in! Hoe? Elke zaterdag vind je bij ons verhalen over de meest spraakmakende zaken. We kennen het, doordeweeks moet alles vlug maar gelukkig is er in het weekend tijd om lekker lang te lezen over opzienbarende onderwerpen. Boeiend? Absoluut! Schokkend? Soms. Confronterend? Misschien. Interessant, met een knipoog en vanuit meerdere perspectieven belicht? Altijd!

Onze beste auteurs, vormgevers, filmmakers en fotografen stellen deze bazige dossiers voor je samen. Zo heb jij op maandag gegarandeerd een tof verhaal om te delen met vrienden en collega’s. Met Metro Dossier ben je helemaal up to date. Stop met koppensnellen en verwen je hersencellen!

Ditmaal: ondernemen! Denk jij weleens na over een eigen bedrijf? Geen baas die je vertelt wat je moet doen, maar lekker zelf de dienst uitmaken. Lees meer in ons dossier van deze week:

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.