Maud
Maud Nachtboek van Maud 6 mei 2019
Leestijd: 7 minuten

#93 Op heterdaad betrapt

Maud en Rochelle hebben het bijgelegd. Maud gaat naar haar ouders om Pasen te vieren en een beetje tot rust te komen. Jelle zou het weekend gaan surfen met vrienden. Maud heeft op Instagram gezien dat Rosa ook is langs geweest bij het jongensuitje, maar Maud besluit het erbij te laten. Ze heeft geen zin in nog meer gezeik en een van haar lievelingsfeestdagen, Koningsdag, staat voor de deur. Ze gaat met Jessie en een hele groep varen. Jelle zou ook mee gaan, maar die moet ineens met zijn moeder op de vrijmarkt staan. Als Koningsdag is aangebroken heeft Maud de tijd vaan haar leven. Totdat haar oog op op de kade valt. Daar staat een koppeltje te zoenen: die jas en de haren herkent ze direct. En dat meisje trouwens ook…

Ik voel mijn bloed door mijn aderen stromen. Gore klootzak! „Jelle!” roep ik, zo hard als ik kan. Ik zie een paar mensen aan de kant verschrikt opkijken, maar Jelle zelf lijkt niks te horen. Sterker nog: die klojo en gore Rosa gaan gewoon door met zoenen. Een split second denk ik er over na om van de boot te springen. We varen vlak langs een woonboot en als ik goed spring zou ik via die woonboot… Maar wie houd ik voor de gek? Dat gaat sowieso mislukken en dan valt letterlijk álles in het water, inclusief miss Maud herself.

What the f*ck is dit?! Wat moet ik doen? Ik tik Jessie aan, die als een volleerd Jan Paparazzi foto’s staat te maken. „Wat ben jij nou aan het doen?” vraag ik haar. Er verschijnt een grimas op Jessie’s gezicht. „Bewijsmateriaal. Ik heb een nieuwe telefoon, met een superzoom. Hoppa op heterdaad betrapt! Mocht Jelle alles gaan ontkennen, dan hebben we altijd de foto’s nog.”

Slim, erg slim. Maar ik wil helemaal geen bewijsmateriaal van mijn eigen vriend die met iemand anders staat te bekken. Jelle had gewoon met mij op deze boot moeten zitten! Wat denkt hij nou? Dit kan niet. Waarom doet hij dit?!

Ik ben in een klap nuchter en voel de woede opkomen. Ik zet snel mijn zonnebril op, om de opkomende tranen te verbergen. „Ik geloofde hem volledig!" zeg ik huilend tegen Jessie. „Ik heb hem vanochtend nog geappt dat hij zich warm aan moest kleden omdat het koud zou zijn. Ik dacht echt dat hij met zijn moeder op de vrijmarkt zou staan. Meneer loopt gewoon met die sloerie te tongen!”

„Wat een klootzak. Jij verdient sowieso beter”, hoor ik ineens. Naast me staat een jongen met een zwart spijkerjasje. Hij heeft het hele gesprek blijkbaar gehoord. „Hier; drink maar op, daar word je beter van", zegt hij met een knipoog, terwijl een lauwe Baco met net te veel alcohol en net te weinig cola in mijn handen duwt. Ik pak het drankje aan, knik beleefd en draai hem daarna de rug toe. Ik ben nog steeds overstuur en vraag Jessie of we zo snel mogelijk van de boot af kunnen.

Ondertussen heb ik Jelle al vijf keer proberen te bellen, maar hij neemt zijn telefoon niet op. Hoe dom kun je zijn? Dit maakt het juist verdacht. Jessie grist mijn telefoon uit mijn handen en spreekt me streng toe. „We kunnen pas over een uur van de boot en dan kunnen we drie dingen doen. Of je kunt als een bezetene door de stad gaan lopen in de hoop dat je Jelle en Rosa ergens op heterdaad kunt betrappen. En dan? Wat ga je doen?! Je kan het niet tegenhouden. Als jij naar huis wil en in bed wil liggen met Ben & Jerry’s, dan mag dat ook. Ik ga met je mee. Maar Maud, het is een van je lievelingsfeestdagen. Dit ga je toch niet laten verpesten?! We kunnen er ook nog gewoon een leuke dag van proberen te maken. Dan gaan we zo wat eten en daarna met zijn alleen naar de Chin Chin. Mijn collega heeft gastenlijst geregeld. Denk er maar even over na, oké? Voorlopig kunnen we toch nog niet van de boot."

Ze ziet dat ik beteuterd kijk. Een traan rolt over mijn wangen, maar ik probeer zo’n afgrijselijk lelijke Kim Kardashian-huilbui te voorkomen. „Je mag ook het water in springen Maud, maar dan verschijn je straks in een of ander Dumpert-filmpje.” Jessie heeft gelijk. De komende twee uur zal ik op de boot moeten blijven zitten. Daarna zie ik wel verder.

Ruim twee uur later stappen we van boord. Het is inmiddels 18.00 uur. Ik zou rond 15.30 uur met Jelle meeten, maar hij heeft nog niks laten horen. Klootzak. Ondertussen lopen we met een groep naar het Leidseplein. Mijn gezicht staat nog steeds op onweer. Er is geen enkele mogelijkheid dat ik deze dag nog enigszins als leuk ga ervaren. Ik zie telkens het beeld voor me: Jelle en Rosa zoenend op straat.

Net op het moment dat ik de tranen weer voel opkomen, slaat iemand een arm om heen. Daar hebben we het Zwarte Spijkerjasje weer. „Gaat het een beetje met je?" vraagt hij zachtjes. „Ik wil me nergens mee bemoeien, maar ik zag alles gebeuren en ik dacht… Nou ja, hier heb je nog een drankje. Als je ergens over wilt praten?”

Een jongen die zelf aanbiedt om te praten?! Eerst vond ik hem irritant, maar ergens is het toch wel fijn om bij een vreemde je verhaal te doen. Ik grijp mijn kans en begin te ratelen. Het is net alsof ik bij dokter Rossi op de bank zit! Ik gooi al mijn frustratie over Jelle en mannen eruit in tien minuten. En ik moet zeggen: het lucht flink op.

Ondertussen zijn we met de hele groep neergestreken in een pizzeria. Ik krijg geen hap door mijn keel. Het is volgens mij voor het eerst dat ik in een pizzeria zit zonder eten te bestellen. Zwart Spijkerjasje heeft zich ineens als een soort beschermengel opgeofferd en wijkt niet meer van mijn zijde. Jessie komt erbij zitten en staat erop dat ik een stukje pizza naar binnen werk.

„Jelle heeft me net geappt, hij vroeg waar we waren. Hij kan jou niet bereiken zegt hij. Wat wil je dat ik doe?”, vraagt ze.

Jelle blijft me verbazen. Zal hij echt de moed hebben om onze kant op te komen en te doen alsof er niets aan de hand is? Nog voor dat ik Jessie een antwoord heb gegeven pak ik haar telefoon en en stuur hem onze locatie door. We zullen eens zien wat voor act hij straks gaat opvoeren. Daarna loop ik naar de wc. Door de kou en het vele alcohol moet ik de hele dag door plassen. Ik ben niet de enige, want de rij is enorm. Op het toilet voel ik opnieuw tranen omhoog komen. Gisteravond was er nog niets aan de hand, toen lagen Jelle en ik nog lekker op de bank een film te kijken. Ik besef me nu pas dat hij toen al met RotRosa aan het appen was. De tranen blijven stromen en pas als er op de deur wordt geklopt besef ik dat ik mezelf moet herpakken. Als ik in de spiegel kijk, schrik ik me rot: mijn ogen zijn rood doorlopen en er is weinig over van het vlaggetje op mijn wang. Ik probeer de boel nog een beetje te fixen met make-up, maar zo mooi als het vanochtend zat zal het nooit meer worden.

Als ik terug naar onze tafel loop zie ik dat iemand het restaurant binnenstapt. Ik herken zijn jas, zijn postuur, alles. Het is Jelle. Het liefst zou ik mij omdraaien, wegrennen naar de wc en daar wachten en hopen op een wonder. Bijvoorbeeld dat hij plots besluit tijdens Koningsdag een retourtje Afrika te boeken, om nooit meer terug te keren. Kunnen we alsjeblieft de tijd terugdraaien?

Maar Jelle blijkt niet echt van plan om linea recta naar de reiswinkel te lopen. In plaats daarvan loopt hij naar mij toe. „Maud! Eindelijk! Ik kon je maar niet bereiken…”

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.