Psychotherapeuten Nele en Wouter verloren hun ouders en leren je met eigen of andermans rouw om te gaan
:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.metronieuws.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2F2025%2F07%2FNele-en-Wouter-Stinckens-rouw-psychotherapeuten-dood-overlijden-.jpg)
De Belgische Nele (55) en Wouter Stinckens (51) zijn broer en zus, allebei psychotherapeut en deelden gemeenschappelijke rouw. Zij verloren namelijk hun vader op jonge leeftijd door een ernstig auto-ongeluk en later hun moeder aan zelfdoding. In hun boek Tot de dood ons niet meer scheidt, leren ze je hoe met rouw van jezelf of een ander om te gaan.
De broer en zus maken in hun kindertijd een ernstig trauma mee. Na een vakantie in Duitsland botst een spookrijder frontaal op de auto van het gezin Stinckens. Hun moeder raakt ernstig gewond en komt in coma te liggen. Ook hun oudste zus blijkt zwaargewond te zijn en alle kinderen zijn buiten bewustzijn. Hun vader overleeft het ongeluk niet. „Toen wij uit het ziekenhuis kwamen, was de begrafenis van mijn vader al geweest. Onze moeder moest een lang revalidatietraject ondergaan. Daarnaast was ze in één klap weduwe, gehandicapt en alleenstaande moeder”, legt Nele uit, die ten tijde van het ongeluk 7 jaar oud is.
Hun moeder ligt uiteindelijk een paar maanden in coma en moet al met al tien jaar lang revalideren. Ze ondergaat vele operaties en moet steeds weer herstellen. „Ze heeft alles opnieuw moeten leren. Spreken, bewegen, haken, allemaal omdat haar hersenen zo erg waren beschadigd. Neurologen kunnen achteraf gezien haast niet geloven dat ze daar zo goed is uitgekomen”, vertelt Nele.
Rouw als kind
Wouter is tijdens het ongeluk pas drie jaar. „Ik herinner me niks van het ongeluk en heb geen levende herinnering aan mijn vader. Dat maakt het een abstract idee. Maar ik weet wel nog hoe onze omgeving omging met mijn vaders overlijden en met ons als kinderen. De omgang met rouw en kinderen ging toen anders. Onze moeder sprak daar wel open over en zij leerde ons dat het oké was. We leerden dankzij haar omgaan met het verlies.” Eerder sprak Metro ook met psycho-oncologisch therapeut Eveline Tromp die (kanker)patiënten leert omgaan met een naderende dood.
Ook Nele herkent de inmiddels gedateerde omgang met kinderen en rouw uit haar jeugd. „Veel mensen zwijgen, om kinderen te sparen. In het ziekenhuis vertelden ze ons bijvoorbeeld dat allebei onze ouders nog leefden. Mijn moeder was niet meer herkenbaar voor ons en mijn vader was dood. Als kind heb je een ouder of volwassene nodig om die taal van rouw te leren spreken en te benoemen wat pijnlijk is. Naast dat ik mijn vader verloren was, had ik ook een deuk in mijn vertrouwen opgelopen. Want wat kon ik geloven van wat mensen mij vertelden? Het voelde alsof wij aan ons lot waren overgelaten en weinig middelen hadden om ermee om te gaan. Daardoor heb ik de rouw lang uitgesteld en leerde ik daar pas gaandeweg mijn plek in vinden.”
Ze vervolgt: „Maar ik heb later ook gerouwd dat ik mijn onbevangenheid zo vroeg verloren was. Op die leeftijd sta je normaal gesproken onbevangen in het leven, maar dat konden wij niet meer. Ik leefde altijd met de gedachte dat het leven zomaar over kon zijn. Het was best pijnlijk dat we daar alleen in waren. Tegelijkertijd is het ook mooi dat ik me op jonge leeftijd al realiseerde dat het leven kort is en je alles eruit moet halen.”
Groter gemis
Wouter ervaart in zijn jeugd dat zijn gezin rouwt om een man die hij eigenlijk niet goed kent. „Ik heb om die reden ook uitgestelde rouw ervaren. Mijn moeder was in die periode ook nog steeds aan het revalideren en onze rouw belandde in ‘de koelkast’ om een steun voor haar te kunnen zijn. Maar ik heb wel de aanwezigheid van een vader gemist. Dat gevoel gaat nooit helemaal weg. Alsof er een steentje in mijn schoen zit dat ik altijd blijf voelen.”
Zoals Wouter uitsprak, durft zijn moeder al die tijd wel openlijk over haar gemis en gevoelens te praten met haar kroost. „Ze gaf taal en woorden aan haar eigen verdriet en dat wat wij ook voelden.” Nele haakt in: „Maar haar gemis speelde zich af of meerdere fronten. Ze was haar partner kwijt, waar ze smoorverliefd op was, maar ook de vader van haar kinderen, haar baan en haar vertrouwde lichaam. Haar gemis was groter. Mijn gemis was minder erg, dacht ik altijd. Voor mij was het best moeilijk om daarin een plek te vinden. Ik heb me verantwoordelijk gevoeld om de leegte bij mijn moeder op te vullen. Dat heeft soms zwaar gewogen. En er waren ook momenten dat ik niet op haar gemis zat te wachten, bijvoorbeeld tijdens mijn afstuderen of feestjes. Dan kwam haar rouwproces als een ongenodigde gast aan de feesttafel.”
Wouter: „Wij verloren onze vader, maar ook onze moeder voor lange tijd. Onze oma ving dat op. Maar ik ben in mijn leven wel lang zoekende geweest en misschien ben ik dat nog steeds soms. Hoe wil ik leven? Wat betekent dat? Dat brengt mij op mooie plekken, maar ik kon ook leegte ervaren. Pas nu ik zelf een gezin heb, denk ik: ‘Ah, zo moet dat zijn als een kind gewoon in geborgenheid van een gezin even nergens aan hoeft te denken.’ Dat gevoel heb ik niet gekend.”
Allebei psychotherapeut
Zowel Wouter als Nele worden uiteindelijk psychotherapeut. Of hun jeugdtrauma daarin wellicht een rol heeft gespeeld? „Je zou ons wounded healers kunnen noemen. Wij dragen iets mee, willen anderen helpen en richten ons op emoties. Dat is extra gestimuleerd door ons verhaal. Hoewel ik ook dierenarts en schrijfster wilde worden, kon ik altijd goed empatisch reageren. Het is niet dat ik per se met rouw wilde werken, maar dat is zo gelopen. Het waren nu eenmaal voornamelijk mensen in de rouw die aanklopten bij mijn praktijk. Het is mijn expertise, maar was niet mijn masterplan”, legt Nele uit.
Haar broer haakt in: „Ik wist een tijd niet welke kant ik op zou gaan en werd sociaal werker. Een docent inspireerde mij om psychotherapeut te worden. Maar ik vroeg mijzelf natuurlijk ook af of ik onbewust voor deze richting koos door wat mij ooit overkomen was. Hoewel mijn andere broer en zus een hele andere richting hebben gekozen, hebben we wel opvallend veel therapeuten in onze familie”, lacht Wouter.
„Dat heeft onze moeder ook wel aangemoedigd en gestimuleerd. Zij leerde ons luchtig te praten over zware onderwerpen zoals de dood. We werden vroeg geconfronteerd met iets heel existentieels. In mijn werk ging ik daar ook naar op zoek: iets wat mij raakte in mijn wezenlijke. Ik heb nog steeds moeite met small talk bijvoorbeeld.”
Zelfdoding van moeder
In 2022 besluit de moeder van Wouter en Nele onverwacht uit het leven te stappen. „Ze was erg angstig over de toekomst. Vooral het idee afhankelijk te worden van anderen, veroorzaakte veel psychisch lijden, waardoor ze werd opgenomen op een psychiatrische observatie-afdeling. Het was een grote schok dat zij uit het leven stapte”, zegt Nele. Eerder vertelde ook dj Lex van Berkel aan Metro zijn eerlijke verhaal, over hoe hij in een psychiatrische kliniek belandde.
De broer en zus besluiten tijdens het rouwproces rond hun moeders dood uiteindelijk samen een boek te schrijven, met de titel Tot de dood ons niet meer scheidt. „Het was opnieuw geen masterplan om een boek te schrijven, maar vanuit mijn werk werd mij gevraagd of ik dat wilde doen. Toen onze moeder ziek werd en stierf, konden Wouter en ik dat samen doen. Zodat we onze rouwgeschiedenis erin konden verweven.”
Wouter haakt in: „Dat proces ging heel snel. Vanuit de WhatsApp-berichten die we naar elkaar stuurden, konden we een hoop schrijven. Nele gaf dan een voorzet en ik pakte dat weer op. Alsof we samen een estafette liepen. Er waren ook hoofdstukken die intens voelden en als we elkaar dan opbelden, was er ook verdriet en waren er tranen. Om vervolgens ook weer te kunnen lachen.” Nele: „Het boek is uiteindelijk geschreven aan onze moeder, vader en oma.”
De dood van hun moeder, die op 76-jarige leeftijd zelf haar leven beëindigt, blijft ergens een mysterie voor het gezin. „We weten niet waarom ze die keuze heeft gemaakt. Maar ze was een onafhankelijke en zelfstandige vrouw die zichzelf uit een moeras wist te trekken. Toen ze ouder werd, ging haar cognitieve vermogen door haar hersenletsel achteruit. Het werd niet beter. Afhankelijk zijn, was niet bepaald haar cup of tea. Ze was een trots mens en wilde haar eigen plan trekken. Dat zij zelf ervoor koos om eigenhandig uit het leven te stappen, past ergens bij de manier waarop ze heeft geleefd”, vertelt Wouter.
Onbegrip
Nele vertelt eerlijk dat haar moeders dood in eerste instantie onbegrip bij haar opriep. „Ik dacht wel: ‘Hoe kun je dat doen?’ We hadden al zo’n traumatisch overlijden meegemaakt. Maar tegelijkertijd liet zij aan ons ook vertrouwen blijken. Ze wist dat wij haar niet meer nodig hadden en ze vertrouwde erop dat wij het aankonden. Hoewel het eerst voelde als verlating, was daar tegelijkertijd ruimte voor autonomie en vertrouwen. Die gevoelens wisselden elkaar af. Maar ook het idee dat ik ‘wees’ was, vond ik lang lastig. Dat er niemand meer was die over mij zou waken. Dat vond ik een heftig gevoel.”
Ook Wouter ervoer dat eerste gevoel van onbegrip. „Ik dacht bijvoorbeeld: ‘Hoe moet ik dat tegen mijn kinderen vertellen?’ Wij hadden dit al eens meegemaakt. Bij het ongeluk hadden we geen keuze, mijn moeder had die keuze wel en maakte die keus ook voor ons. Dat heb ik ook als een egoïstisch besluit ervaren. Maar ook dat gevoel kantelde. Mijn verdriet zat hem namelijk niet in wat ik niet meer van mijn moeder kon krijgen, maar wat ik haar niet meer kon geven. Ik was een volwassen man geworden die zijn moeder graag oud had willen zien worden. Mijn liefde daarin was nog niet af. En dat voel ik nog steeds wel.”
Hoe rouw je?
Hun boek is geschreven voor wie rouwt of rouwenden nabij wil zijn. Maar hoe doe je dat? Rouwen? Wouter: „Hoewel rouw op sommige momenten complex is, is het belangrijk dat je een plek of omgeving hebt om steun te ervaren. Een plek waar je mag voelen wat je voelt, wat het ook is. Dan zit je goed. Rouw is namelijk complex als je iets móét voelen of als je iets doet omdat iets zo hoort. Maar het is de kunst om die complexe gedachten eraf te halen en emoties te laten gaan. Of je nu niks voelt, de slappe lach hebt of boos bent, het is allemaal oké. De complexiteit van rouw zit hem meer in de normen die we opleggen.”
Nele vervolgt: „Niet alle rouw matcht namelijk. Je wordt overspoeld door een hele hoop dingen. Emoties, lichamelijke onrust, iemand die er niet meer is en een brein dat zich moet aanpassen aan dat gemis. In de periode van het overlijden en de uitvaart zijn andere mensen het meest met je bezig. Maar pas als die eerste weken zijn gepasseerd, begint er ruimte te komen. Dan spreekt niet iedereen er meer over, is het rouwverlof achter de rug, komt het gewone leven weer op gang en vergeten mensen ernaar te vragen. Dan pas komt de mentale ruimte voor de rouw.”
„En je moet op zoek naar een nieuwe identiteit”, vult Wouter aan. „Je ben ineens een wees, ouder zonder kind of iemand die een partner is verloren. Er is veel bekend over overlijden, maar veel minder over het herdefiniëren van jezelf. Mensen zijn toch met hun eigen leven bezig. Het begint bij het besef dat dit proces nog wel even gaat duren. Die nieuwe identiteit moet namelijk een plek krijgen.”
Wat neem je mee van een overleden dierbare?
De psychotherapeuten pleiten ervoor om de fysieke relatie met de overleden persoon bij een rouwproces om te buigen naar een symbolische relatie. „Vroeger leerde je omtrent rouw vooral los te laten”, zegt Nele. „Maar dat is lastig als je gehecht bent aan iemand. Het gaat erom dat je kijkt naar wat past bij jouw proces. Het kan namelijk ook zo zijn dat er niet allemaal mooie of goede ervaringen of herinneringen zijn. Soms zijn er ook ingewikkelde dingen, waar je afstand van wilt nemen. Jij bepaalt wat je van de overleden persoon wilt meenemen. Iemand als ‘heilig’ beschouwen of ‘doodzwijgen’, kan het juist moeilijker maken. Het is een persoonlijke zoektocht.”
Daarbij heeft Wouter wel een voorbeeld van wat betreft zijn eigen moeder. „Ik haal mijn moeder ‘erbij’ als het bij mijn eigen behoeften past. Ik merk dat ik soms ineens eenzelfde soort pleidooi houd, zoals mijn moeder dat zou doen. Zij leeft in mij op bepaalde momenten. Maar ik kies zelf welk stuk van mijn moeder ik om mij heen hang en kneed dit naar mijn eigen behoeften. Ik mag daar zelf vorm aan geven en boetseren, zodat ik onze relatie levendig kan houden.”
Persoonlijk rouwproces
Ieder mens rouwt namelijk op zijn of haar eigen manier, benadrukt Nele. „Kijk niet naar wat ‘normaal’ is. Iedereen heeft zijn eigen manier van omgang met de dood. Je hebt jouw rouwpad, maak daar ruimte voor. Daarin mag je ook vastlopen. Veel rouwprocessen herstellen namelijk vanzelf.”
Wouter: „Ik sprak bijvoorbeeld tegen mezelf uit: ‘Sterf maar mee af en toe’, ‘brokkel maar af’, ‘huil maar’ of ‘Jje mag opgeven’. Daar mocht ik mezelf aan overgeven en nee, daardoor bleef ik niet jarenlang radeloos op de grond liggen. Mij trok het namelijk weer terug het leven in. Of ik liet mezelf toe dat ik ieder kwartier even verdrietig mocht zijn. Ik gaf me helemaal over aan dat proces.”
Dankbaar
Heeft hun rouwproces de broer en zus iets gebracht? „Voor mij heeft het existentiële lagen geraakt. Wat betekent het leven? Wat wil ik ervan maken? Maar ook het besef dat het leven eindig is. Dat kan eng zijn, maar dat is voor mij rijkdom. En vergeet niet dat men in lijden zijn of haar échte vrienden leert kennen. Rouw heeft mij verdieping en verrijking op meerdere vlakken van het leven gebracht”, aldus Nele.
Wouter noemt op dat hij dankbaarder is. „Door de confrontatie met verlies, weet ik ook hoe rijk ik ben met wat ik wel heb. Het besef dat het weg kan vallen, maakt mij dankbaar. Soms zit ik met mijn kinderen op de bank pizza te eten en dan denk ik ineens: ‘Kijk ons toch’. Dan besef ik wat ik heb en hoe gezegend ik ben. Ik realiseer me dat sommige dingen er op een dag niet meer zijn en daardoor kijk ik er juist heel bewust naar.”
Anderen die rouwen
Hoe je als buitenstaander reageert op andermans rouw, kan een wereld van verschil zijn. En nee, niet alle goedbedoelde adviezen helpen ook daadwerkelijk, volgens Wouter. „Je krijgt te horen: ‘Denk aan de mooie momenten’, terwijl je misschien wel heel boos bent. Dat kan verwarrend zijn. Eigenlijk heb je dan iemand nodig die naast je zit en zegt: ‘Wees maar boos, het is oké’. De liefde voor de overleden persoon komt wel weer bovendrijven, daar mag je op vertrouwen. Maar er moet ruimte zijn voor alle gevoelens die er zijn. Dat helpt namelijk ook om naar een andere fase te gaan.”
En als iemand in rouw bij je aanklopt en ten einde raad is, wat zeg je dan? „Erken wat iemand voelt. In het begin van het rouwproces slaan het brein en zenuwstelsel op drift. Daardoor kun je allerlei moedeloze en radeloze gedachten krijgen. Dat is zo en zo voelt het als je iemand verliest”, aldus Wouter. „Beaam dat het nu heel erg is en dat het niet makkelijk gaat zijn. Het is nu zo en het is ook niet zomaar over. Bevestig dat gevoel.”
‘Afgestemd zijn’
Volgens zowel broer als zus is ‘afgestemd zijn’ het belangrijkste dat je een rouwend persoon kunt bieden. Nele: „Wees iemand die er echt kan zijn, zonder daar veel woorden voor nodig te hebben. Ook als je zelf niet ervaart of voelt wat de ander ervaart. Stem je af op dat proces. Dat kan ongemakkelijk zijn en sommigen zijn bang voor heftige emoties. Maar het gaat niet om opvrolijken of moed inpraten, het gaat erom dat je er bent.”
Wouter beaamt de woorden van zijn zus en noemt op dat ‘afgestemd zijn’ op veel vlakken kan. „Dat kan door te luisteren, maar ook door iemand erop uit te nemen, eten te brengen of grappige momenten samen te delen. Je stemt dat af op wat de ander nodig heeft. Afgestemd zijn heeft meer te maken met wat je niet doet, dan wat je wel doet.”
Nele noemt op dat zij bijvoorbeeld best moeite had met dat veel mensen haar ‘sterkte’ wensten. „Ik wilde helemaal niet sterk zijn. Ik wilde boos, verdrietig en broos zijn, maar niet sterk. Het is mooi als je naasten kunnen zeggen: ‘Treur maar’, ‘doe maar wat jij nodig hebt’. Ga mee in het tempo van degene die rouwt. En nee, dat is niet altijd eenvoudig. Je kunt namelijk niet altijd helpen. Maar door er te zijn en niks te willen veranderen, bied je comfort.”
Denk jij aan zelfdoding? Je bent niet alleen. Neem contact op met 113 Zelfmoordpreventie via www.113.nl of bel 113 (lokaal tarief) of 0800-0113 (gratis).
Herken je jezelf in deze eigenschappen of dit artikel en wil je hier met een professionele hulpverlener over praten? Praat dan gratis en anoniem met de MIND Hulplijn.