‘Alles oké?’ Zo geef je het aan als iemand te veel op z’n telefoon zit
:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.metronieuws.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2F2025%2F06%2Fbrooke-cagle-en-SiRkfrUk-unsplash-e1750164809414.jpg)
Hoe vervelend is het als je een verhaal probeert te vertellen, en de ander, of nog erger – iedereen – ondertussen aan het scrollen, appen of googelen is? Het is irritant, de mensen om je heen komen ongeïnteresseerd over, en: het kan je onzeker maken. Tegelijkertijd is het ook menselijk. Waarschijnlijk doe je het zelf ook weleens. In gezelschap even snel iets opzoeken of gedachteloos door een app scrollen, zonder het door te hebben.
Maar waar ligt de grens? Wanneer is het gewoon onoplettendheid, en wanneer wordt het echt respectloos? En belangrijker nog: wanneer is het tijd om daar iets van te zeggen? Moet je het benoemen als je je niet gehoord voelt, of zorgt dat alleen maar voor ongemak?
Omgaan met ‘phubbing’
Proberen te praten met iemand die vastgeplakt zit aan zijn telefoon is zo’n universele ervaring, dat er zelfs een naam voor bestaat: ‘phubbing’. Dat is een samentrekking van phone en snubbing, oftewel: iemand negeren ten gunste van je telefoon. „Iedereen vindt het vervelend, maar iedereen heeft het zelf weleens gedaan”, zegt Jean Twenge, hoogleraar psychologie aan de San Diego State University. „Als iemand je ‘phubt’, voelt het alsof jij er niet toe doet. Alsof wat er op hun telefoon gebeurt belangrijker is dan jij.”
Phubbing heeft een negatieve invloed op je mentale gezondheid, relatiegeluk en algemene welzijn. Juist daarom is het belangrijk om iets te zeggen over digitale afleiding. „Het is ongemakkelijk en lastig, maar echt nodig”, zegt Twenge.
Nonchalante manieren
Wat je precies moet zeggen als je vindt dat iemand te veel met z’n telefoon bezig is, leggen psychologen in het Amerikaanse tijdschrift Time uit. Psycholoog Twenge noemt als voorbeeld: „Mijn groepsapps ontploffen op dit moment, maar ik praat liever met jou zonder dat ik word afgeleid. Zullen we anders onze telefoons even in onze tas doen?”
Twenge is een fan van dit soort formuleringen, omdat ze niet beschuldigend overkomen: „Het is een subtiele manier om te zeggen: ‘We hebben allemaal dingen gaande op onze telefoon, maar ik wil nu graag echt met jou praten.’ Een beleefde manier om dus te zeggen: ‘Laten we ons op dit gesprek focussen’.”
Is er iets leuks dat je met me kunt delen?
Ook de vraag ‘alles oké?’ geeft volgens Twenge de ruimte voor de mogelijkheid dat er iets dringends aan de hand is, maar suggereert ook voorzichtig dat, als dat niet zo is, het beter zou zijn om je telefoon even weg te leggen. Het kan direct overkomen, maar het is in elk geval beter dan geïrriteerd uitvallen richting een vriend(in). „Je moet een manier vinden om dat spanningsveld te benoemen: misschien is er echt iets belangrijks, maar het is wel degelijk een subtiele wake-upcall.”
Of denk aan een vraag als: „Is er iets leuks dat je met me kunt delen?” Deze vraag is een vriendelijke manier om iemand te laten praten over wat er op hun scherm gebeurt en daarmee een kans om iemand weer bij het gesprek te betrekken. Maar: delen mensen dan ook echt iets, of zien ze het als een subtiele hint om de telefoon weg te leggen? Twenge: „Af en toe hoor je dan: ‘Kijk deze grappige video!’ of ‘Moet je dit zien.’ Hoe dan ook: je trekt de aandacht weer terug naar het gesprek in het hier en nu.”
Hoe laat het jou eigenlijk voelen?
Iets dat je tegen iemand kunt zeggen als je je écht genegeerd en gekwetst voelt, is bijvoorbeeld: „Het valt me op dat je best vaak op TikTok zit als we samen zijn, en dat geeft me eigenlijk het gevoel dat ik word genegeerd.”
Volgens psychiater Dr. James Sherer werkt het vaak beter om je te focussen op hoe het gedrag van de ander jou laat voelen, in plaats van beschuldigende opmerkingen te maken. „Je komt namelijk nergens met een opmerking als: ‘Je zit altijd op TikTok. Je geeft helemaal niet om mij!’ Door simpelweg jouw observatie te delen en te benoemen wat dat met jou doet, plant je een zaadje. Zo geef je de ander ruimte om zelf na te denken over zijn of haar gewoonten.”
„Het allerbelangrijkste is dat je het op een niet-oordelende manier benadert”, zegt hij. „Je bent er niet om iemand af te kraken of aan te vallen.”
Codewoord verzinnen
Soms is een beetje humor juist wat je nodig hebt om het schermgedrag in een groep te doorbreken. Jaren geleden, merkte de toen 8-jarige zoon van therapeut Stuckey dat sommige familieleden meer oog hadden voor hun telefoon. Hij kwam met een idee: een gek codewoord, dat je roept als het tijd is om de telefoon weg te leggen en weer echt aanwezig te zijn.
Meer dan vijf jaar later gebruikt het gezin het codewoord nog steeds: ‘Muskusrat’. „Wat ik er zo mooi aan vind, is dat mijn kinderen óns ermee kunnen aanspreken”, zegt Stuckey. „En wij hen ook. Het zorgt ervoor dat mensen even bij zichzelf nagaan: oké, ik leg hem zo weg.”
Dertigers anno 2025: minder huisje-boompje-beestje en kinderen op latere leeftijd
Wat verstaan Nederlanders onder voedselverspilling? Dit zeggen de cijfers