Iris Hermans
Iris Hermans Lifestyle 20 apr 2018
Leestijd: 5 minuten

Van showroom tot showroem!

Een transparant kijkje in de steeds vernieuwende wereld der showrooms van het World Fashion Centre.

50

Zelfs de paspoppen van ontwerper Bas Kosters zijn bijzonder

Van gouden skibroek tot badstofrompertje en een sjaal van wasbeerhondstaart. In het World Fashion Centre in Amsterdam is het diversiteit dat de klok slaat. En die heeft al miljoenen keren geslagen, want dit jaar bestaat het business to business centrum waar ontwerpers en agenturen hun nieuwe collecties exposeren voor detaillisten, fashionjargon voor winkeliers die het op hun beurt weer verkopen aan hun klanten, 50 jaar. And still counting, vertelt directeur Marianne van der Linden in de centrale hal die voor iedereen toegankelijk is en net is verbouwd en getransformeerd tot een bescheiden kunsthal met een expositie van Carlo Wijnands. ,,We merken ook hier dat de economie weer aantrekt, de huurders willen uitbreiden naar grotere showrooms en we krijgen steeds meer aanvragen van starters.” Het is overigens niet zo dat iedereen die een showroom wil huren, er zo maar eentje krijgt. ,,We moeten er wel vertrouwen in hebben, zo heb ik onlangs nog een bepaald herenmerk moeten weigeren omdat het te weinig toekomstperspectief had.” Streng doch meedenkend, ,,jonge ontwerpers met een goede visie helpen we graag op weg.”

Vis in het water

Directeur Marianne van der Linden in de centrale hal die net is getransformeerd tot bescheiden kunsthal

,,Hi schat!” Marianne wordt met drie zoenen begroet door ontwerper Freddy Samseer van DEMM, een merk voor ‘de jonge werkende vrouw die er gemakkelijk bij wil lopen’. Naast hem zit de showroom van Gerry Weber, een van de grootste (1400 m2). Er zijn ook kleintjes van 50 m2 en alles ertussenin, licht directeur Marianne toe. En de kosten? Vanaf 110 euro per vierkante meter per jaar. Ze voelt zich als een vis in het water in het centre (let op: met -re) dat uit drie torens bestaat en waar het elke dag anders is. Door de steeds veranderende etalages en collecties, maar ook door alles eromheen, ,,zo waren hier laatst de opnames van het SBS-programma Pottenbakkers, leuk toch?” Behalve showrooms, huisvest het WFC ook een accountant en een modefotograaf, onder andere, vervolgt Marianne wier stijl ‘comfy chic is’. ,,We hebben hier alles in house voor onze huurders en dat gaat alleen nog maar uitbreiden.”

De showroom van DEMM van Freddy Samseer die er een zomers feestje van heeft gemaakt.

Lofty Manner

Michael Vinke staat in zijn showroom Lofty Manner midden in de centrale hal (,,een toplocatie”) en loopt even naar buiten. Nee, op slot gaat-ie niet, lacht hij, ,,ik vertrouw m’n buren wel.” Of concullega’s, want echte concurrentie heerst hier niet. Sterker nog, ze versterken elkaar juist, ,,en we gunnen het elkaar.” Als klanten bij zijn buren zijn (Wiseguys), komen ze ook vaak bij hem. En vice versa. De in Zwolle geboren Amsterdammer vergelijkt het WFC met Amsterdam: ,,alles is hier, ik zit hier supergoed op m’n plek.” Hij was de eerste designer ooit die twaalf collecties per jaar maakt en dat betekent rammend hard werken, beaamt Michael voor wie werkdagen van dertien uur eerder regel dan uitzondering zijn. Zijn doelgroep: vrouwen (al heeft hij tegenwoordig ook een mannencollectie) tussen de 25 en 45 die zich mooi en trots willen voelen (,,the lofty manner”), voor een betaalbare prijs. Het goedkoopste item is nog geen 30 euro, het duurste 89, 95 euro. Van showroom tot showroem, want het gaat lekker met Lofty Manner. Zijn kleding ligt in ruim 200 winkels en elke maand gaat hij met zijn team van 10 man (en vrouw) aan de slag voor de nieuwe collectie. Nu: botanisch en in mei? Dat blijft nog even geheim, knipoogt de jonge ontwerper van nog geen 30, maar vooruit, een tipje van de sluier dan: ,,Het wordt romantisch in mei…”

Zwangere paspop

Het Fur Lab van ontwerper Django

Op de dertiende etage van toren 1 hebben de creatievelingen zich gevestigd, licht Marianne toe. Zo vind je er ontwerper Bas Kosters in zijn korte broek en met petje op achter z’n naaimachine. Om hem heen een scala aan bontgekleurde creaties en paspoppen zoals je ze nooit eerder zag, inclusief eentje met een bolle -zwangere- buik, waaroverheen een glitterjurk is gedrapeerd. Van bonte showroom naar de bontshowroom van designer Django in zijn Fur Lab. Een witte vachtjurk staat in de hoek, ,,gedragen op het filmfestival van Sarajevo en gemaakt van geit.” Een aai (zacht) en ruikje (neutraal, géén geit) over de stof; nu we er toch zijn.

Van geit, van Django

Supertraceerbaar

Hij tovert een enorme sjaal van wasbeerhond uit de kast waarmee je het liefst even over je gezicht wil strelen, zo aaibaar ziet-ie eruit (en dat ook is). Alles gebeurt hier op een ‘sustainable manier’, zodat niets voor niets wordt gemaakt en alles is ‘supertraceerbaar’, van Nederlandse nertsen tot Finse wasberen, iets wat in deze tijd van ‘weten waar alles vandaan komt’ heel erg belangrijk is. Zijn klanten komen veelal uit het buitenland en natuurlijk wordt hij er soms weleens moe van zich altijd te moeten verdedigen met zijn bont, ,,maar ik sta heel erg achter mijn ontwerpen omdat ik weet waar alles vandaan komt en hoe het wordt gemaakt.” Een kijkje in zijn showroom slash atelier waar met grote precisie en respect voor het materiaal wordt gewerkt en je begrijpt meteen waar zijn credo vandaan komt. Keep the craftmanship alive.

Van alles

In de aangrenzende beurshal gebeurt ook altijd van alles, vertelt de enthousiaste directeur tot slot. Van dance-events tot de Japanse beurs en het jaarlijkse politiediner. En het wordt ook gebruikt door de Hogeschool en Universiteit van Amsterdam. Zo was er eens een jongen die er nogal lekker inzat op een feestje op een zaterdag en Marianne moet weer lachen als ze eraan denkt. ,,Toen hij wegging riep hij: Tot maandag… Dan heb ik hier tentamen!”

Foutje gezien? Mail ons. Wij zijn je dankbaar.

Het beste van Metro in je inbox 🌐

Meld je aan voor onze nieuwsbrief en ontvang tot drie keer per week een selectie van onze mooiste verhalen.