Lachen!

Hilde Kema 15 nov 2017

Vroeger kon je lachen, zei Carmiggelt.
De inhoud blijft voorlopig onbevooroordeeld, al is de kaft veelzeggend.
Het is ironisch bedoeld.
Ik denk hem te snappen.

Zo was ik vroeger een vrolijk kind.
De buurvrouw genoot van mijn oneindige gehuppel en gefloten wijsjes.
Ik had een gulle glimlach.
Mijn buurvrouw niet, die lag doodziek te wachten.

Ik was een vrolijk kind.
De takken en onvoltooide kastanjes werden geteld en in lege schoenendozen bewaard.
167 takken en 214 kleine kastanjes.
Er was ook een bakje voor wandelstokjes, dat waren takken met een boog.
Een paar jaar later was deze herinnering zo ongeveer het enige overblijfsel van de grote reus achterin de tuin.

Een vrolijk kind.
Nu ja, bij tijd en wijle.
Soms trok ik me liever terug.
Dan bouwde ik een hut, vastgetimmerd aan de schutting.
Moest mijn broer hem opruimen, lachen!

Volgens mij doelt Carmiggelt niet enkel op kinderen die lachen.
Nee, meer op mensen die vroeger veel boerse kiespijn hadden, en nu helemaal geen gebit meer.
Die stug volhouden dat het toen beter was.

Voor mij waren sommige dingen beter als kleintje, maar toch ben ik blij dat het nu is.
Hoewel vet zweverig, liever nu aanwezig dan afwezig verbitterd.
Ook de moeiten zou ik niet kunnen missen, al mogen sommige geschiedenissen de verloren kiezen vergezellen.
Nu is altijd het beste, zelfs in pijn.

Alles vormt je, en ook littekens zijn soms vrij grappig.
Ik heb een herinnering op mijn elleboog, van toen ik in een restaurant op dag één de keukenvloer gedag zei.
En een op mijn voorhoofd van een high five met een kapstok.
Die op mijn hart zitten trekken nog wel eens, maar misschien komt dat omdat ik de veroorzakers daarvan geen beuk gegeven heb.

De kunst is om in het nu te leven, en te genieten, maar redelijk.
We zijn wel Nederlanders natuurlijk.
Genieten van wat je hebt, of verbijten dat je iets niet bezit, en op zoek gaan naar heil.
Rijkdom nastreven en rustig geluk.
Tanden kapot bijten op bittere pillen.
Je moet zorgen dat je iemand bent, want stel dat je vergeten wordt.
Als dat dan maar geen utopie is.
Ik pak alvast mijn notitieboekje, en analyseer mijn pogende omgeving tot ik een ons weeg.
Kan je lachen!