Laat me los, terwijl je mij vasthoudt
:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.metronieuws.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2Flezerscolumn-files%2F418149382_762092789212739_9125573769938273764_n-1.jpg)
Soms fantaseer ik over de liefde. Een man die me niet probeert te redden, maar gewoon naast me zit terwijl ik mijn benen niet heb geschoren, er havermout in mijn haar zit en ruik naar angstzweet. Die niks vindt van mijn chaos, of mijn stilte. Die zegt: „Ga maar, boek die vlucht. Ik zie je over drie maanden weer. Of zes, kijk maar.”
Maar zodra iemand écht zegt dat hij me mist, krijg ik jeuk. Niet de fijne, sexy soort. Nee, paniekjeuk. De soort die kriebelt en vraagt om een shot Tequilla, een vage smoes of keihard wegrennen.
Ik ben 34. De leeftijd waarop je ineens naar babyshowers gaat in plaats van technofeestjes. Waarin iedereen roept: „Nu wordt het wel tijd hè?” Tijd voor een huis, een bakfiets, gezamenlijke rekeningen en alleen nog maar dromen van vijf minuten alleen in de badkamer.
Verdwalen
Maar ik wil pizza in bed eten, verdwalen, morgen de hort op, overmorgen in stilte verdwijnen en pas een week later terug-appen.
Maar is dat dan vrijheid? Is dat echt alleen maar een ticket kunnen boeken op dinsdag om drie uur ’s nachts met een halve fles wijn in m’n mik? Of zit die vrijheid misschien gewoon in jezelf? (uhg, wat een kutzin).
Ik weet niet waarom ik denk dat liefde automatisch betekent dat ik m’n paspoort moet inleveren. Misschien heb ik te veel stellen gezien die langzaam zijn opgelost in ‘wij’. Die eerst hielden van reizen, maar nu alleen nog van de IKEA-afdeling met opbergoplossingen.
Contradictoire Tinderbio
Tegelijkertijd wil ik wél verbinding. Iemand die me ziet. Die zegt: „Ga jij maar even verdwalen, ik zie je straks wel weer.” Die snapt dat ik soms niet weet wat ik wil. Ik wil vrijheid én liefde. Ook al klinkt dat als een contradictoire Tinderbio.
Misschien moet ik stoppen met denken dat liefde een kooi is. Misschien is het juist de sleutel, als je het met de juiste persoon doet. Iemand die niet aan je trekt, maar met je meebeweegt. Die zegt: „Huppel jij maar in jouw chaos lekker de wereld over, ik sta wel ergens halverwege met een fles wijn en een slaapzak.”
Tot die tijd hou ik wel van je op afstand, sta ik op de drempel met mijn schoenen al half aan. Want ik hoop dat we elkaar loslaten, ondanks dat we elkaar vasthouden en ik verdwalen mag.