Paaswals met niemand
:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.metronieuws.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2Flezerscolumn-files%2Ffoto-23-141.jpg)
De man loopt in de rondte, alsof hij zijn ei niet kwijt kan. „Ziet u de manager, meneer?”, vraagt hij. „Niemand bij het brood om van een heel een halfje te maken” – hij legt het brood in het mandje bij de eieren en een kant-en-klaarmaaltijd.
„Ja, in de reclame is het vrolijk Pasen, bij de manager en die jandoedel van haar die nog geen croissantje kan afbakken. Zo worden wij kerels te kakken gezet. Hun keuken is groter dan onze woning van vroeger, driehoog-achter. Eieren had je zo gevonden… Haha, behalve die ene, die vond die ouwe toen hij ’s avonds in bed stapte.
Tafels zijn langer dan een behangtafel, met erop exclusieve bonusartikelen en eraan samengestelde gezinnen met bonuskroost en uitgebroede tweede-leg-eieren, en zo inclusief als maar mogelijk is.
– PFAS-eieren? Kan mij het schelen. Tegen de tijd dat ik daar last van krijg ben ik al dood.”
Pasen is anders dan Kerstmis, dus komt familie hem niet halen.
Het buurthuis was in de oorlog een dansschool. Ze dronken er cichorei; alles was surrogaat.
Twee borreltjes heeft hij gehad en een netje met kunstmatig gezoete, zelf gezochte paaseieren – hoe kinds kunnen ze je maken.
Over de helft van de afstand doet hij nu twee keer zo lang als toen hij de danspassen nog in zijn benen had en voor goud ging. Van de beginnersdans is quick door de snelle jaren heen door slow ingehaald. Een opstaande stoeptegel ziet hij niet. „Die ouwe stinkt naar drank”, hoort hij en staat moeizaam op. „Vergeet je paaseieren niet, ouwe.”
„Gaat het?” – hij kijkt in de ogen van een mooie vrouw. „Er zit een gat in uw broek.”
„Geeft niet” – hij is al zo lang aan iets nieuws toe, walsen zijn gedachten.
De pijn voelt hij tweede paasdag pas goed na die val. Over een stoel de kapotte broek. Op tafel in de fruitschaal het netje met de eieren, naast de overrijpe bananen die hij ook weg wil gooien.
Nee, verman je! Hij trekt een andere broek aan en gaat met het netje eieren de deur uit.
„Goedemorgen.” Weer kijkt hij in die mooie donkere ogen. Ik wil u nogmaals bedanken voor gisteren. Hier, als dank zijn die eieren voor u.”
„Wie is dat…?”, schreeuwt een man vanuit de kamer.
„Eh… Niemand. Ik kom eraan”, roept de vrouw met de donkerste ogen.
„Alstublieft.”
„Doe maar niet, maar bedankt.”
„Echte chocolade, hoor. Geen cichorei.”
„Mijn man…”
Met een pijnlijke knie walst niemand naar huis.