Onvergetelijk
:format(jpeg):background_color(fff)/https%3A%2F%2Fwww.metronieuws.nl%2Fwp-content%2Fuploads%2Flezerscolumn-files%2Ffoto-Moon-weblog-113.jpg)
„Mama, je bent een vergetelijke vrouw”, sprak mijn zoon me laatst ernstig toe, toen ik de oplader van mijn laptop weer eens niet kon vinden.
Ik keek hem getroffen aan, vond het een mooie uitspraak.
„En ik heb een onvergetelijke zoon”, antwoordde ik. Ik kon hem nog net een knuffel geven, voordat ik hard de deur uit rende.
In de weekendbijlage van een landelijke krant las ik een interview met een bekende acteur. Zijn toneelteksten onthoudt hij heel goed, maar in het dagelijks leven is hij nogal verstrooid.
„’s Avonds weet ik niet meer wat ik ’s ochtends heb gedaan”, zei hij. Ook heeft hij eens op zijn verjaardagsfeest vergeefs zitten wachten op zijn gasten.
„Ik had alles georganiseerd, maar de uitnodigingen was ik vergeten te versturen.”
Wat heerlijk suf, denk ik lachend. Totdat me iets te binnen schiet.
Volgeboekt
Mijn zoon had voor zijn 8e verjaardag de uitnodigingen al aan zijn vrienden gegeven, met hierop de tekst: wanneer, waar en hoe laat. Een paar dagen later, terwijl ik op mijn werk zit, schrik ik op van de gedachte dat ik de bewuste gelegenheid nog helemaal niet heb gereserveerd. Waar ik voor vrees, gebeurt: ik kan niet meer reserveren, het is volgeboekt.
Meteen zoek ik koortsachtig naar andere mogelijkheden, tussen mijn werkzaamheden door. Uiteindelijk blijkt er een speelhal voor 8-jarigen in een plaats dichtbij. Zij hebben nog ruimte voor een clubje feestgangers. Opgelucht reserveer ik de tent.
Man en zoon kijken inmiddels berustend toe als ik nerveus rond draaf omdat ik mijn sleutels of ov-kaart kwijt ben en ik op tijd mijn tram moet halen.
„Goede voorbereiding is het halve werk”, grapt man spottend.
Angstvallig
Dit is namelijk wat ik iedere avond doe: me voorbereiden op de dag die komen gaat, opdat ik niets vergeet. En dan vergeet ik meestal toch nog iets.
Mijn oma was dement de laatste jaren van haar leven, mijn tante ook. Mijn moeder houdt zichzelf angstvallig in de gaten. Ik betrok dit niet op mezelf. Nooit. Pas sinds ik een zeker getal nader, besef ik dat ik niet kan uitsluiten dat ik ook ooit…
Als ik dit benoem, barsten mijn huisgenoten in lachen uit.