We zijn er bijna
Afgelopen week bleef ik, uit pure luiheid, hangen in een tv-programma dat We zijn er bijna heet. Wat zegt u???? Jazeker, We zijn er bijna. Een programma waar ongeveer 2 miljoen mensen naar kijken.
Ook daarom bleef ik daar hangen, want dat programma moet dan wel spectaculair zijn, dacht ik. En ik werd inderdaad niet teleurgesteld. Het gaat over een kleine dertig of veertig opgeschoten bejaarden van rond de eind 70, die gezamenlijk met een caravan door Europa trekken: klam bevende handjes aan het stuur en hup, met z’n allen kruipend door de welvaartstaat.
Prostaatgerechtigde leeftijd
We zijn er bijna heet dat programma maar na een half uur zijn we nog steeds nergens. Dat ‘bijna’ duurt naar mijn gevoel uren. Achteraf bleek het programma ongeveer drie kwartier te duren, maar dat geheel terzijde. De meeste tijd gaat op aan opnames van aardappels schillende babyboomers van de prostaatgerechtigde leeftijd. De rest van de tijd wordt gevuld met jeu de boules en kleine gesprekjes over zaken waar kijkend Nederland zich kennelijk lekker bij voelt.
Aan het eind van het programma heb ik nauwelijks nog een aantoonbare hartslag en adem ik nog twee keer per kwartier. Totaal ingesuft heet dat. Maar er is kennelijk behoefte aan. Het is kennelijk een medicijn tegen het toenemende geweld in de wereld, het toenemende egoïsme, de toenemende ontbossing, de toenemende niets ontziendheid, kortom de totale verloedering van de mensheid. Dus ik begrijp die collectieve fascinatie voor het in beeld gebrachte ‘niets’ heel goed.
Eigen boontjes doppen
Wat we zien zijn mensen, opgegroeid in de tijd van Woodstock, flower power, demonstreren voor gelijke rechten, provo en dolle mina’s. Ze zouden de wereld wel effe veranderen. Ze stonden met vijfhonderdduizend man te protesteren tegen de kruisraketten. Diezelfde mensen zitten nu voor de caravan (hun eigen) boontjes te doppen. De rest van Nederland, ook jonge mensen, kijkt er massaal naar.
De tijd van Woodstock is voorbij, leeft niet meer. We zijn er bijna…