Stiltecoupé
‘Willen jullie stoppen met praten, dit is een stiltecoupé’, schreeuwde een stem achter mij. Even was ik bang dat het gericht was naar mij en Noekie, aangezien wij ook nog geen seconde onze mond hadden gehouden sinds wij hier per ongeluk waren terechtgekomen. Maar nee, meneer zijn boosheid was gericht op het groepje jongens dat net daarvoor al kletsend en ouwehoerend de trein in was gekomen. Even hadden de woorden het gewenste resultaat, tot één van de jongens zijn irritatie niet kon verbergen. En terecht, zij waren toch niet de enigen die aan het kletsen waren geweest?
Ik kreeg het er warm van. Mijn oog viel op het noodnummer van de NS. Moest ik deze toch even op mijn telefoon opslaan voor het geval dat?
Gelukkig stopte de trein al snel bij Schiphol en kwamen er nieuwe passagiers binnen. Alle zitplaatsen waren inmiddels bezet en mensen moesten staan in de gangpaden. Ik keek even op en zag hoe twee jonge dames met hun kinderen zich moeizaam staande hielden tussen de stoelen. Ik voelde me enigszins ongemakkelijk in mijn comfortabele stoel, maar nam net als de anderen geen enkel initiatief om ze een zitplaats aan te bieden. Toen gebeurde er iets verrassends. De groep jongens stond als één man op en bood hen hun zitplaatsen aan. De stilte in de coupé was voelbaar.
De vrouwen en kinderen hadden zich inmiddels geïnstalleerd en begonnen heerlijk met elkaar te kletsen. Ik kon het jammer genoeg niet verstaan, maar vermoedde dat ze uit Syrië kwamen. Tussen hen in stonden grote shoppers van de Action en ik keek mijn ogen uit naar wat er allemaal uitkwam. Geurende pannenkoeken, knisperende pakkenkoekjes, een grote thermoskan vol met hete thee en wat al niet meer. Terwijl alles heerlijk werd genuttigd, werden er drukke gesprekken gevoerd waarbij er af en toe werd geschaterd van de lach. Ze waren echt even aan het bijkomen.
Voor een tijdje zat ik in de rats of er iemand opnieuw zou gaan schreeuwen, maar tot mijn grote opluchting leek niemand last te hebben van deze gezellige mensen. De meesten zaten sowieso in hun eigen bubbel met hun oordopjes. De gezelligheid werkte aanstekelijk en ik kon me steeds meer ontspannen. Helaas was dit van korte duur.
“Kan joe speak English?” Twee conducteurs stonden opeens uit het niets in onze coupé en bogen zich gewichtig naar de dames toe. Ze wezen naar het onduidelijke embleem op het raam om hun woorden kracht bij te zetten. ‘You have to zit ergens anders, you know?’ Met handen en voeten probeerden ze de dames uit te leggen dat je hier niet gezellig mocht zitten als gezin, want dan was het natuurlijk geen stiltecoupé meer. Zonder enig weerwoord pakten de dames hun tassen op.
Met open mond en plaatsvervangende schaamte had ik zitten luisteren. Dit was toch niet te geloven? Even later stapte ik doodmoe uit de trein, blij dat we er waren.
Thuis ventileerde ik mijn frustratie bij iedereen die het maar wilde horen:
‘De volgende keer als ik met de trein reis, kijk ik wel uit dat ik niet in zo’n stiltecoupé terechtkom. Liever sta ik, wegens plaatsgebrek, als een worstje ingeklemd tussen bezwete medepassagiers dan nogmaals geconfronteerd te worden met de ongastvrije cultuur die soms nog zo beschamend naar voren komt in ons overgestructureerde kikkerlandje.’