I’ve got the key
Gisternamiddag zocht ik ze. Waar lagen ze nu ook al weer? Ik wilde net naar de stadsbibliotheek vertrekken. Ik vloekte: „Het kan toch niet waar zijn? Ik ben mijn huissleutels kwijt.”
Dat kan iedereen weleens overkomen natuurlijk. Wat doet een mens in paniek dan? Jawel, al z’n jassen en pantalons doorzoeken, onder de salon kijken en de wasmand ondersteboven gooien. Oei, nergens huissleutels te bespeuren. En zo dringen er zich snel doemscenario’s op in je hersenpan. Heb ik ze op straat verloren? Kan ik nu nog vredig slapen? Want wat als die sleutels in verkeerde handen komen? Moet ik dan mijn vliegtuigreis naar Portugal annuleren? Allemaal onzinnige vragen natuurlijk: ik ben zonet toch thuis binnengekomen? Maar soms wint de angst het van de ratio en kan je niet meer helder denken. Ja, ik had een uurtje eerder een postpakket ontvangen aan de lift en had mijn voordeur een moment open laten staan.
Even je verstand op nul zetten en kalm blijven: je hebt nog reservesleutels en je kan desnoods een ander voordeurslot laten installeren. Of een alarmsysteem aanschaffen zoals de buurman er eentje heeft. Ach, ik woon op de vijftiende etage, gaan inbrekers werkelijk het risico nemen om zo hoog de lift te nemen in een gebouw waar vele camera’s hangen? En nee, er liggen in mijn appartement echt geen gouden oorbellen of diamanten ringen. Al die gedachten susten mij enigszins. Toch werd ik vannacht uit mijn slaap gewekt door gestommel aan mijn voordeur. Ik fluisterde: „Daar zijn de boeven al.” Snel sprong ik uit mijn bed.
Nood hoog, oplossing nabij
Ik loerde stil en voorzichtig door het kijkgaatje, oei de verlichting brandde op de gang. Er is dus iemand. Maar dan zag ik hoe mijn 80-jarige buurman Firmin dronken en vloekend naar iets leek te grijpen op de vloer. Ik dacht: „Niets aan de hand, ga maar terug slapen Claude.”
Vanmorgen deed ik mijn boodschappen, reservesleutels op zak. Mijn ogen keken automatisch naar de grond, wanhopig op zoek naar mijn huissleutels. Een sportauto raasde spottend voorbij met de radio aan: „Sammy, loop niet zo gebogen, domme domme Sammy.”
Maar als de nood het hoogst is, is de oplossing vaak nabij. En wie vraagt die krijgt. Dat is een kosmische wet. En dus hief ik zoals altijd mijn hoofd naar de zon die nu even verscheen vanachter een donkere wolk. Alvorens in mijn brievenbus te kijken, stapte ik even het bureel binnen waar de voorzitter van ons flatgebouw elke ochtend zetelt.
En jawel, vanmorgen had Firmin mijn verloren huissleutels naar het bureel gebracht. Opgelucht bedankte ik iedereen. Zo kleurde de hemel plots weer zonneblauw. Thuis glimlachte ik: „Yes I’ve got the key, I’ve got the secret.”