Bossche bollen
Zouden ze nog gegeten mogen worden, die verrukkelijke ‘Bossche bollen’? Ik zou maar voorzichtig zijn. Voor je het weet, word je in je kraag gevat door de suikerpolitie. Voor je het weet, word je voor het gezondheidstribunaal in Den Haag gedaagd.
Toen ik voor de eerste keer in Den Bosch verscheen, was dat niet voor de consumptie van Bossche bollen. Ik kwam naar de meierij voor een concert van The Rolling Stones. Welk concert plaatsvond in de Brabanthal. Het was op zaterdag 26 maart 1966, dat ik, vergezeld door mijn vrienden Fred en Willem, vanaf Utrecht CS de trein nam naar ’s-Hertogenbosch. We reisden tweede klas en zaten in zo’n ouderwetse, groene trein. In die tijd betekende dat niet veel luxe. Wij konden ons ook geen exclusieve bestedingen veroorloven. Ofschoon Fred en Willem, anders dan ik, een regelmatig inkomen verdienden. Ze hadden beiden een vaste baan, terwijl ik in mijn eindexamenjaar zat. Ik moest met belangrijk minder geld zien rond te komen. Naast mijn schoolwerk had ik een krantenwijkje bij het Utrechts Nieuwsblad.
De treinkaartjes zullen niet veel meer dan een paar gulden hebben gekost. Het concertkaartje echter, kostte toen maar liefst 10 gulden. Dat kwam overeen met een heel weekinkomen van de krant. Maar goed, je ging niet iedere week naar een concert van de vermaarde Rolling Stones. Willem en ik waren Rolling Stones-fans van het eerste uur. Onze ‘looks’ waren vooral gelinkt aan die van Brian Jones. Zowel qua haarstijl als qua kleding. De haarstijl was vooral steil, er was geen eer aan te behalen. Natuurlijk stak onze uitstraling wat povertjes af bij die van de echte Brian. Toch kwam Willem redelijk dicht in de buurt. Hij kon voor zijn lookalike-poging ook wat meer investeren. Het haar van Fred was niet alleen langer en dikker, het was bovendien krullend. Hij leek veel op Dick Taylor van The Pretty Things. Vreemd genoeg, liep hij weg met The Beatles. Dat was ook een geweldige band, maar je zou Fred wat ruigers hebben toegedicht.
Geen belangstelling voor alcohol
Zodra de trein, aan het begin van de middag, het station van Den Bosch was binnengerold, zochten we aansluitend het centrum van de stad op. Het was inmiddels de hoogste tijd om wat te consumeren. Tegenwoordig zou je de tijd, tot aanvang van een concert, spenderen in een kroeg. Om aldaar de nodige alcoholische drankjes naar binnen te werken.
Wij waren toen al 18, maar hadden nog totaal geen belangstelling voor alcohol. We dronken uitsluitend cola en andere frisdrankjes. Op weg naar de Grote Markt kwamen we langs een banketbakker, die een hele berg Bossche bollen had uitgestald. Binnen het patisseriecircuit had ik het tot die dag nooit verder geschopt dan smullen van piepkleine gebakjes. Gebakjes, afkomstig van de banketbakkersvakschool Utrecht. Zeer eenvoudige taartjes, in elkaar geflanst door vlijtige leerlingen van die school.
Toen ik ooit een nieuwe klant had aangebracht bij het Utrechts Nieuwblad en een bonus van 10 gulden had opgestreken, heb ik mezelf eens getrakteerd op een heuse moorkop. Hoe lekker die moorkop ook smaakte, hij stak bleek af bij de Bossche bol die ik toen in Den Bosch consumeerde. Het feit dat zo’n bol niet op een fatsoenlijke manier naar binnen te werken viel, weerhield mij er niet van er direct achteraan een tweede te verslinden.
Gelukkig kan ik me tegenwoordig behoorlijk goed beheersen als het om snoepen gaat. Er zijn echter tijden geweest dat ik in het weekend, ’s avonds zittend bij de open haard, een heel pak ‘Viennetta Mini Vanille’ naar binnen werkte. Gevolgd door een zak ‘Salmiakdrop’ en een zak ‘Chocotoff’. Dat alles zonder misselijk te worden. De dag erop liep ik alle opgenomen calorieën er met een flinke ronde hardlopen weer van af. Dat coûte que coûte volledig willen consumeren van een eenmaal geopende verpakking, zal wel te maken hebben gehad met het feit dat ik drie jaar na de oorlog geboren ben en dat mijn ouders de hongerwinter hebben meegemaakt. De bordjes bij ons thuis moesten altijd brandschoon worden ingeleverd. Als je een keer je bordje niet volledig had leeggegeten, kreeg je te horen: „Ach jongen, je hebt de oorlog niet meegemaakt.” Die opmerking kreeg je trouwens ook naar je hoofd geslingerd, indien je zei dat je honger had.
Gezonde trek
Als opgroeiende jongen had ik zelden moeite met wat mij voorgeschoteld werd. Na het eten kon mijn eetgerei, bij wijze van spreken, zo weer terug de kast in. Het was niet zo dat mijn moeder uitzonderlijk lekker kookte. Allerminst, ik had gewoon gezonde trek. Nog steeds heb ik er een hekel aan om restjes achter te laten. Daarom vraag ik mijn dierbare echtgenote vooral niet te veel eten klaar te maken en geen grote hoeveelheden versnaperingen in te slaan. Gelukkig hebben ze hier in Ierland nooit van Bossche bollen gehoord.
Rondhangend op de Grote markt, kwamen we langs een kledingzaak. Buiten had de winkelier een rek met moderne stropdassen opgesteld. Alle drie stonden we daar diverse stropdassen uit te proberen. Nadat we een keuze hadden gemaakt en een das om hadden geknoopt, gingen we er als een speer vandoor. Nog altijd schaam ik me voor die gemene actie. Indien de benadeelde winkelier zich meldt, betaal ik hem alsnog de openstaande rekening. Uiteraard verhoogd met samengestelde interest.
Eindelijk brak de avond aan en spoedden wij ons naar de Brabanthal, naar het concert van The Rolling Stones. In het voorprogramma traden bands op als The Bintangs, The Outsiders en Peter and the Blizzards. Weliswaar goede muzikanten, maar toch van een heel ander kaliber dan The Stones. Er konden maximaal tienduizend toeschouwers naar binnen. Voor zover ik dat kon overzien, was de hal afgeladen. Fred, Willem en ik stonden helemaal vooraan. Ofschoon het podium hoog boven ons uit torende, hadden we direct oogcontact met Mick en de zijnen. Nadat ze hun repertoire, met hits als 19th Nervous Breakdown, As Tears Go By, The Last Time en Satisfaction, ten gehore hadden gebracht, zochten wij tevreden de uitgang op en keerden terug naar Utrecht.