De wijze lessen van Arie Ribbens

Mark Stoop 4 nov 2020

‘Wij zakken door, we zullen niet verdorsten en Willem grijpt Marietje van achter bij de schouders.’ Een op het oog keurige zin uit de moeder aller carnavalskrakers Polonaise Hollandaise.

Uitgerekend in het jaar dat de plaat haar veertigjarig jubileum viert, Arie Ribbens bracht het succesnummer in 1981 uit, staat de carnavalsviering op de tocht. Obers dreigen warempel een jaar pauze te krijgen en kasteleins zijn zichtbaar van de kook.

Carnavalshits in de huiskamers

Volgens traditie wordt in de maand november, op de elfde, om elf over elf, het carnavalsseizoen officieel afgetrapt. Echter, de kans lijkt met de dag groter te worden dat de carnavalshit dit keer alleen door huiskamerspeakers te horen valt. In dat geval zou ik graag een oproep willen doen aan alle huiskamers boven de rivieren om ook mee te doen. Arie leert ons namelijk een aantal belangrijke lessen met zijn nummer.

Wel vijf keer wordt de volgende zin herhaald: ‘Wij vieren feest, dus weg met de malaise.’ Ik zie een reus van een Arie voor me, die met gestrekte arm en vlakke hand, vanuit de schouder een duwende beweging maakt om de malaise eens even volledig aan de kant te schuiven. Opzouten. En Arie heeft gelijk. Als Nederland en masse een masker op zet – of zij die als tandarts verkleed gaan een mondkapje – en in kleine groepjes thuis feest viert, dan is de malaise vast snel voorbij.

Een heel belangrijke zin

Verderop in het lied horen we nog een cruciale les. Graag opgelet, Henk en Ingrid, Fatima, Vladimir, boze witten mannen, de politie en HR-managers. Het vierde couplet eindigt namelijk met de zin ‘Kom oma, aansluiten.’ En dat is een heel belangrijke zin. Die zin staat namelijk symbool voor het pure diversiteitsfeest dat carnaval eigenlijk is. Een fractie van een seconde, staat een willekeurig iemand, zomaar ergens in de lange rij dampende feestvierders stil om oma bij te voegen. En in een polonaise kan dat. De ene arm wordt plots wel vier meter lang, en heeft nog net de rechtershouder van de voorganger vast, terwijl de andere arm een schoolvoorbeeld inclusiviteit uitoefent. Die arm nodigt gasten uit alle windstreken uit om zich tot de polonaise te voegen. Van hier tot Oeteldonk. Tijdens het hossen lijkt het totaal niet uit te maken waar je vandaan komt, wie je bent, hoe je heet, of wat je doet. Aardbeien, doktersassistenten, Gargamels, broodjes hotdog, oma’s en gorilla’s. In de polonaise is iedereen welkom.

Nog even doorbijten met z’n allen. Het jaar zit er bijna op. Tijd voor weer een normaal jaar waarin iedereen overal aan mee mag doen. Tweeduizend eenentwintig, dat wordt weer lachen, dat wordt een dolle boel.