Oma Suus
Het is woensdagochtend. Naast mij in bed ligt mijn dochtertje tevreden te slapen. Ze is drie maanden oud. Haar warme, kleine lijfje dicht tegen mij aan. Haar ademhaling rustig. Soms een smakkend geluidje als ze waarschijnlijk droomt over haar laatste fles. Wat hou ik toch intens veel van haar.
Dan denk ik aan haar overgrootmoeder, de Oma van mijn man: Oma Suus.
Ooit was zij ook een jonge moeder en lag zij vast ook zo in bed met haar kinderen. Zich te verwonderen over de grote liefde die je kunt voelen voor zo’n klein mensje.
Ze heeft, met haar bijna 96 jaar, al veel meegemaakt. Ze is moeder geworden. Mijn man werd haar eerste kleinkind. En inmiddels is ze overgrootmoeder van een hele bubs achterkleinkinderen, waarvan onze dochter de jongste is. Ieder kleinkind of achterkleinkind kreeg bij de geboorte een zilveren besteksetje van haar. Ze heeft er inmiddels 23 mogen weggeven.
Nu ligt ze in het ziekenhuis. Ze is omringd door vele mede patiënten. Tientallen lieve dokters en verpleegkundigen die keihard werken en doen wat ze kunnen. En toch is ze helemaal alleen. Door de mogelijkheid op Corona mogen geliefden niet bij haar zijn. De mensen met maskers en pakken maken haar bang en van streek. Maar er is niemand om haar hand vast te houden en gerust te stellen.
Ze vecht in haar eentje. Niet eens tegen de ziekte. Want voor haar is het goed zo. Maar tegen de angst en eenzaamheid. Bij die gedachte rollen de tranen over mijn wangen.
Ik kijk weer naar mijn dochter. Ze is wakker geworden en kijkt me aan met haar stralende glimlach. Ze is zich gelukkig niet bewust van wat er zich nu in de wereld afspeelt.
Ik huil de afgelopen weken iedere dag. Ik huil omdat ik mijn ouders mis. Omdat zij hun kleinkinderen moeten missen. Om mijn eigen Opa en Oma die ik alleen door het raam kan zien. Om mijn kleine nichtjes die ik de afgelopen weken alleen heb zien groeien via het beeldscherm van mijn telefoon. Om lieve vrienden die ik al veel te lang niet heb kunnen zien en vastpakken…
Maar al die tranen om elkaar even niet onnodig zien zijn het waard, als ik zo misschien kan voorkomen dat ik of iemand anders ziek wordt.
Als er daardoor ergens een Oma Suus niet alleen en bang in een ziekenhuis hoeft te liggen.
En ondertussen hoop ik maar dat ze voelt dat al haar kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen in gedachten wel heel dicht bij haar zijn.