Het jaar 2024

Imka Meuwese 9 apr 2020

Ik schrik ruw wakker van een luid loeiende sirene en besef dat het mijn telefoon is. Ik kijk naar de tijd; 4.10 uur. Het is het alom gevreesde corona-alarm. In mijn scherm staat een melding dat ik de enkelband om moet doen, een weekendtas in moet pakken en dat ik binnen een half uur ingerekend zal worden. Ik ben mogelijk besmet en mag geen stap meer buiten de deur zetten. Ik moet voor onbepaalde tijd in quarantaine. Ik weet niet waar of voor hoe lang, ik weet alleen dat er velen zijn die nooit terugkeren van zo’n “gevangenschap”. Het alarm is zo luid dat het de buren wekt en dit is ook de bedoeling, zij moeten er mede op toezien dat ik niet ontsnap. Iedereen kan hard geld gebruiken en men weet dat er een fikse beloning staat op het voorkomen van een ontsnapping van een risico burger. Ik heb dit scenario al vaak in gedachten doorgenomen en heb een vluchtpakket klaar liggen.

Ik spring uit mijn bed, weet gelukkig dat ik veel jonger, fitter en sneller ben dan al mijn buren, gris mijn hiervoor ingepakte rugzak, en binnen 5 minuten sta ik buiten. De telefoon laat ik thuis en een implantaat heb ik altijd geweigerd zodat ik ook op die manier niet te traceren ben. Via de branduitgang snel ik naar beneden, ren naar mijn auto en met gierende banden verlaat ik de parkeerplaats.
Ik weet dat ik de auto van een vriendin als vluchtauto mag gebruiken. Ik kan niet met mijn eigen auto blijven rijden want die wordt direct nadat ze me missen overal doorgegeven. Ik pak de sleutel van haar auto op de afgesproken plaats en leg mijn sleutel ervoor in de plaats. Ik ben vanaf nu een gevaarlijke, mogelijk besmettelijke, voortvluchtige maar ik twijfel geen seconde, heb altijd al geweten dat ik dit zou doen als het ooit zover zou komen. Ik voel me prima, heb nergens last van, en ik rij naar een natuurgebied. Mijn familie en vrienden, die ik nog over heb, weten en begrijpen dat ik altijd zal kiezen voor hoop en niet voor angst.

Bij het natuurgebied aangekomen verstop ik de auto tussen wat struiken en ga te voet verder. Ik loop met gemak vele kilometers. Plotseling zie ik een fel licht en denk even dat het een grote schijnwerper is. Toch ben ik niet bang, integendeel. Dan lijkt het licht zich als een soort poort te openen en intuïtief loop ik erheen. Het verblindt me maar zodra ik “binnen” ben zie ik de prachtigste kleuren om me heen. Dezelfde natuur maar met onwaarschijnlijk mooie kleuren. Dan wordt ik omhelsd door onbekenden en bekenden. ‘Welkom in de nieuwe wereld!’ hoor ik.