Gert

Ratfish 3 apr 2020

Iedereen met een studentenhuisverleden kent ze wel, die eeuwige zittenblijvers dan wel huisoudsten die allang een eigen appartement of gezin hadden moeten hebben, maar bleven hangen in een wereld van half uitgevoerde schoonmaakroosters, hospiteeravonden en bezette huiskeukens om de televisie tijdig te kunnen claimen. Een slordige, verre van volmaakte maar vrije wereld met beperkte privacy.

Zoals Gert, eeuwige huisgenoot in een studentenflat in Utrecht in de jaren negentig. Gert wachtte tot de laatste had gegeten, en begon dan te klagen over ‘prutje in het putje’ en de bacteriën van de vaatdoek. Gert sprak zijn veto uit over het afschaffen van koriander op de huislijst, een kruid dat niemand at. Gert beukte om 22 uur op je deur omdat hij de muziek uit je koptelefoon hoorde en niet kon slapen. Gert kreeg soms huisbezoek van de voorman van een rechts-extremistische partij.

Als je aardig tegen hem deed keek hij achterdochtig, hoewel hij slim genoeg was om tussen de kieren van het studentenleven door te muizen. Hij was vijfendertig; wij allemaal – een tiental in totaal, in de reguliere studentenleeftijd. Dan weet je niet wat vijfendertig is, zo iemand is tijdloos. Hij ging maar niet weg en bleef altijd de oudste. Als zijn moeder belde op de huistelefoon zeiden sommigen: ‘U spreekt met installatiebedrijf Willemsen, hier werkt geen Gert’. Hij had het meteen door.