Locked in
Mijn oma’s zitten nu binnen. Zij komen niet meer buiten. Veiligheid.
Ik stap mijn huis uit en loop langs oma’s huis en telefoneer haar of ze voor het raam komt zwaaien. Ze opent een kraampje vanuit haar woonkamer en roept naar de straat, waar ik sta.
Hoe gaat het met je? Nu even zo, zonder kus en knuffel. Voel je je goed? Gelukkig! Voorzichtig zijn hè. Geen vrouwtjes op bezoek laten komen. Doei. Doei.
Mijn looppas gaat weer verder en ik besluit langs de eendenvijver te lopen.
Ik zie de felle narcissen in groepjes langs de waterkant staan.
De eendjes glijden over het water.
Ik stap met mijn linkervoet vooruit. Met mijn rechtervoet. Ik wikkel mijn linkervoet af, mijn rechtervoet. Ik voel de wortels van de bomen onder het wandelpad liggen. Mijn linkervoet, mijn rechtervoet. Doelloos buiten ronddwalen. Wat een geluk. Wat heb ik het getroffen.
Drie maanden geleden zag ik dit allemaal niet, voelde ik dit veel minder. Waar was ik met mijn hoofd? Bij werk, bij kinderen, bij …?
Ik kijk naar de bomen alsof ik ze voor het eerst zie en naar de eendjes alsof ik een kind ben. Hoe lang mag ik nog buiten komen en op het moment besluiten of ik rechtsaf of linksaf ga?
Al die jaren fietste en wandelde ik door weer en wind om uiteindelijk thuis te komen en nu inhaleer ik voordat ik de voordeur weer sluit een keer mijn volledige longen in met frisse lucht. Ik ben binnen. Wie weet voor hoelang.