5-havo relativeert

Mik Leijssius 24 mrt 2020

Relativeren. Voor veel van mijn leerlingen een lastig woord. En ook voor veel volwassenen was het tot voor kort niet alleen een lastig woord, maar ook een begrip dat moeilijk in praktijk kon worden gebracht. We worden er echter steeds beter in, nu Koning Corona dicteert. Want evenementen die heel kortgeleden nog heel belangrijk, wat zeg ik, van levensbelang leken, worden nu met één woord uit de agenda geschrapt: afgelast. Want dát is relativeren: beseffen dat er belangrijkere dingen zijn dan avond aan avond naar overwegend vreselijke liedjes van artiesten uit 41 verschillende landen luisteren. Of kijken naar snelle auto’s die zinloos rondjes rijden op een veel te duur stuk bochtig asfalt.

Examenkandidaten zullen aan de lijst met geschrapte evenementen nog het doorgehaalde eindexamen willen toevoegen. Dat vinden zíj een onnodige activiteit. Prima dat dat is afgelast. Want, zoals ze in mijn lessen vaak zeggen: ‘Ik ken toch al Nederlands, meneer?’ ‘Natuurlijk’, antwoord ik dan, ‘maar toch kan ik je nog wel iets leren, hoor.’ Met de nadruk op ‘kan’.

Het woord ‘relativeren’ had ik niet op betere wijze kunnen uitleggen dan nu in de praktijk. En dat dankzij Corona. Maar in een klaslokaal uitleggen mag niet meer, dus leg ik het uit in een onlineles via Google Hangouts. Ook het principe van samenstellingen is daarmee gelijk behandeld: woorden die samen één nieuw woord vormen, zoals onlineles, schrijven we in principe aan elkaar, tenzij de klinkers botsen. Zoals in ‘Corona-aanpak’.

En het werkwoord waar alles om draait kan ik ook gelijk behandelen: ‘afgelasten’. Ja, dat is het hele werkwoord: afgelasten. Dat geloofden ze in 5-havo niet, toen ik het daar een paar weken geleden met ze over had. ‘Het is toch: ik las af, meneer?’
Nu kan ik die verkeerde veronderstelling gemakkelijk pareren: ‘Nee, het is: ik gelast af. Ik gelast het Eurovisie Songfestival af. Hij gelast de formule1-wedstrijd af. En: het IOC gelastte de Olympische Spelen af.’ Inmiddels zijn er zoveel voorbeelden dat ik ze in de volgende les vast kan overtuigen van de juistheid van mijn vervoegingen.

Zo verzamel ik de komende tijd nog wat onderwerpen die er misschien bij ingeschoten zijn, de afgelopen jaren. En die verpak ik dan in één laatste onlinelesje, om de hiaten in hun kennis te vullen, zodat ze daarna klaar zijn voor hun vervolgopleiding. Allemaal een diploma, zonder examen. Van examens maken leren ze immers niets. Die lassen we dus af.