Op de vlucht voor carnaval

Imka Meuwese 23 feb 2020

Ondanks dat ik een Brabantse ben, geef ik er niets om…carnaval. Ik heb het diverse keren geprobeerd en als het moet dan vermaak ik me wel maar dat kan ik eigenlijk altijd wel. Daarvoor hoeft het voor mij geen carnaval te zijn. Lekker gek doen vind ik geweldig, het grootste deel van mijn leven doe ik dat al en soms zelfs een beetje TE. Maar om verplicht 4 dagen lang gek te doen vind ik echt van de zotte, om maar in de carnavalstermen te blijven. Bovendien lijkt carnaval vaak meer op een zuipfestijn en ergens kan ik dat nog begrijpen ook. Want hoe kun je zomaar op commando gek doen? Tja, dan hebben de meesten wel even iets nodig. Zelf heb ik daar geen last van, ik drink nooit alcohol en ik heb het ook niet nodig. Ik kan puur natuur uit mijn dak gaan maar dan wel graag als ik daar zelf zin in heb. Dus deze dagen probeer ik altijd te ontsnappen uit het feestgepeupel.

De enkele keren dat ik een poging waagde dronk ik geen druppel maar hield er toch een kater aan over. Velen denken namelijk dat carnaval een soort van grote orgie/versierfeest is en je moet dus niet schrikken als je zomaar ineens een hand op je billen voelt, of nog erger… En dan zijn er ook de nodige mensen, veelal niet zuiderlingen, die speciaal komen om een potje te gaan knokken. Dat snap ik al helemaal niet, wat een lol zeg. Maar goed, het moge duidelijk zijn dat carnaval niet mijn ding is. Deze week legde ik aan een immigrant uit dat het van oorsprong een religieus feest is, hij keek of hij vuur zag branden. Het floepte zomaar uit mijn mond maar toen ik het had gezegd ging ik zelf twijfelen. Vaag stond zoiets me bij maar was dit wel echt zo? Ik zocht het op en het klopt inderdaad maar wie weet dit vandaag de dag nog?

Laat mij maar lekker het grootste deel van mijn leven prettig gestoord zijn maar niet tijdens carnaval, niet op commando. Laatst moesten de dames bij dansles een draai maken waarbij allebei de armen de lucht in gaan tijdens deze draai. Plots dacht ik aan het lied: ‘En dan de handjes de lucht in…’ en wat ik denk zeg ik altijd, of zingen in dit geval. Geheel onverwachts zongen we in koor ineens een carnavalsliedje. Dan zou ik het liefst even in polonaise door de dansschool gaan maar ik geloof niet dat de leraar dit helemaal voor ogen had. Tijdens deze carnaval gaat er van alles de lucht in, met deze harde wind, maar niet mijn handjes!
Ik ontvlucht het en ga naar een gezellig feestje boven de rivieren. Alaaf!! Tot over een paar dagen.