‘Treinirritaties’

Rosanne Kor 13 jan 2020

Opeens voel ik iemand heel dicht tegen me aanstaan. ‘Pff, daar heb je het weer. Doe eens even rustig, joh’ is wat er gelijk in mijn gedachte ronddwaalt. Die vrolijke ochtend feeling wordt letterlijk weggeduwd en wordt er plaatsgemaakt voor een geïrriteerd gevoel. Ik weet niet wat het is. Of mensen zijn bang dat er geen zitplaats meer is, of mensen zijn bang de trein te missen. Elkaar de trein induwen is in ieder geval inmiddels een trend geworden. Vaak sta ik in de ‘wachtrij’ naar de trein vol verbijstering te kijken en hoop ik dat er tijdens de wachttijd van perron tot trein rekening wordt gehouden met bijvoorbeeld kinderen, oude mensen en mindervaliden. Want eerlijk, soms ben ik al bang dat ik me verstap en val in de mierenhoop van trein reizende mensen.

Goed. Na een paar keer zuchten, gaat de reis natuurlijk gewoon verder, dus laten we deze vervolgen. Inmiddels is de rust in mijn hoofd wedergekeerd en geniet ik van de lekkere deuntjes die worden afgespeeld door mijn oordopjes. Maar, voordat ik helemaal wegdroom en opga in de muziek, start ik eerst mijn zoektocht om de eerste de beste zitplaats te scoren. Yes. Gauw doe ik mijn muziek zachter zodat ik mijn medereiziger kan vragen of ik mag zitten op de plek waar zijn of haar tas op staat. ‘Mag ik hier zitten, alsjeblieft?’ is wat ik vaak op een korte, maar bondige manier vraag. De medereiziger kijkt me met een emotieloze blik aan terwijl ik ondertussen zit te wachten op het verlossende antwoord. Er komt niets. Maar wat ik wel al heel snel zie, is dat mijn boodschap toch enigszins wordt opgepakt omdat er non-verbaal beweging in lijkt te komen. De tas wordt weggehaald op de plek waar ik wil zitten. Oké, ik vat dit op als een ‘ja’ en ik ga zitten. Wederom probeer ik nog één keer oogcontact te zoeken met de medereiziger en geef ik een snelle glimlach van een paar seconden. ‘Bedankt hé’, is wat er door mijn hoofd gaat.

Oké, nu klinkt het alsof ik normaal gesproken veel klaag. Maar, niets is minder waar. Het is gewoon niet niks om te reizen. En geloof mij, als je vaak tot elke dag reist dan maak je in je brein vanzelf een soort ‘hoop van treinirritaties’. Je hebt nou eenmaal veel te maken met obstakels zoals het in de trein geduwd worden en de zoektocht naar een zitplaats. En om dan nog maar te zwijgen over andere treinirritaties, zoals iemand die een appel eet, de geur van patat terwijl je trek hebt of uitgebreid bellen in de stiltecoupé over hoe dat ene feestje van afgelopen zaterdag was.