Het leven van een halfbloedje

Rosanne Kor 20 jan 2020

Arabisch, Marokkaans, Braziliaans, Indiaas, Israëlisch of toch Indonesisch? Ik weet nog heel goed, dat er tijdens mijn vakantie iemand was die aan me vroeg of van Nicaraguaanse komaf was. I am sorry, but what? Eerlijk moet ik bekennen dat ik destijds geen flauw benul had waar dat land lag. Of die keer dat ik door mijn vader werd afgezet op het station. ‘Hé, dat is vast jouw vader niet. Ben je geadopteerd?’ vroeg de beste man. De stomverbaasde blik was van zijn gezicht af te lezen zodra ik vertelde dat die man daar toch écht mijn echte vader is. Of uitspraken als ‘maar hoe kan je achternaam zo Nederlands zijn? Zo zie je er helemaal niet uit.’ Grappig, vind ik het altijd. Er is in ieder geval altijd gespreksstof.

Mengelmoes, halfbloed of gemixt. Hoe je het ook wil noemen, ik zeg eigenlijk vaak halfbloedje. Dus bij deze, welkom in de wereld van het leven als halfbloedje. Altijd gevraagd worden wat mijn afkomst is, of ik nou op straat, in de winkel of op het strand ben. Maar ook vaak genoeg ongevraagde dingen als ‘zonnebank!’ of ‘vast van Marokkaanse komaf’ moeten aanhoren. Of, een soort van spelletje met mij aangaan waar ik ‘vandaan’ kom. Ken je dat spelletje ‘Wie Is Het’ nog? Nou, dat soort vibes krijg ik altijd een beetje. ‘Uh, half-Indonesisch!’ Nee. ‘Huh! Nou dan iets van Zuid-Amerikaans, of zo.’ Ja, bijna! Nog twaalf landen te raden, denk ik dan.

Eigenlijk kan je het dus zo gek nog niet bedenken, er wordt altijd wel iets leuks, grappigs of gênants tegen me gezegd. Maar toch is trots het eerste wat er in me opkomt als ik denk aan mijn culturele identiteit. Naast het feit dat ik altijd aanspraak heb op welke manier dan ook, zitten er een hoop pluspunten aan het zijn van een halfbloedje. Zo at ik vroeger vaak op zondagavond rijst met kip of roti en was het dinsdagavond tijd voor ‘haite bliksem’, een typisch Gronings gerecht van oma en bestaan de familiefeestjes vooral uit dansen op tropische deuntjes.

Voor als het trouwens nog niet helemaal duidelijk was. Mijn moeder is geboren in Paramaribo en opgegroeid in Moengo en mijn vader is geboren en getogen in een klein dorpje in het hoge Noorden, a.k.a. Groningen. Dit maakt mij dus half Surinaams en half Nederlands.