Nederlanders lezen te weinig? Hoe zou dát komen?!

Annemoon van Maastricht 12 nov 2019

Nederlanders lezen te weinig. Dat probleem was er al toen ik op de middelbare school zat. We moesten toen voor Nederlands een leeslijst bij elkaar lezen. Vanaf het moment dat we dat van onze leraar te horen kregen realiseerden wij ons allemaal dat we eigenlijk nog nooit van Nederlandse literatuur hadden gehoord. Natuurlijk lazen we wel boeken, maar die waren vaak van Engelstalige afkomst; The Hunger Games, Alice in Wonderland, dat soort boeken. Maar nu moesten we èchte Nederlandse literatuur gaan lezen.

Toen kwamen we erachter wáárom we nog nooit van Nederlandse literatuur hadden gehoord. Want het was saai! Twee jaar lang vochten we ons door dikke pillen die allemaal over hetzelfde leken te gaan; mannen van middelbare leeftijd die dood ongelukkig waren met hun stabiele baan, hun bovengemiddelde inkomen (de horror!), en meest van allen hun vrouw. Het was eigenlijk gewoon de schrijver die zijn mid-life crisis ergens kwijt wilde en dacht er nog van te kunnen profiteren ook.

Het leek ook altijd dezelfde schrijver te zijn, met zo’n geitenwollensokken kapsel en een tweed jasje die zijn beste tijd 20 jaar geleden al had gehad. Een uiterlijk waarvan je gewoon wéét dat hij naar een combinatie van sigaretten en goedkope aftershave ruikt. Hartstikke leuk voor een vierdejaars havo puber. Waarom Nederlanders weinig lezen? Ik vroeg het aan mijn vriendengroep, die net als ik door deze traumatiserende jaren moesten leven. En ja hoor, allemaal waren ze dusdanig getraumatiseerd om ooit nog een boek aan te raden.

Er is te weinig diversiteit in de boekenkast van de algemene Nederlander. Het zijn altijd dezelfde schrijvers die schrijven over dezelfde thema’s. Doordat er zo weinig diversiteit is binnen de literatuur wordt de lezer niet geprikkeld te ontdekken. Een boek hoort immers een paspoort te zijn naar oorden waar geen ander mens ooit is geweest, naar levens die anders nooit zouden worden geleefd. In de Nederlandse literatuur val je echter altijd hetzelfde soort leventje binnen, een leven dat voor de meerderheid van de Nederlanders al zo bekend is omdat ze dat leven al leiden.

De Nederlandse schrijvers van nu lijken gevangen te zijn in hun eigen bubbel. De “doe-maar-gewoon-dan-doe-je-al-gek-genoeg” bubbel. Waar zijn de schrijvers die vertellen over vreemde landen met een rode lucht en een maan van kristal? Over planeten die geen zwaartekracht hebben, over zeeën die dieper zijn dan het heelal. Kom op, schrijver, doe je werk!