Opgraven

Mirjam Liesker 23 sep 2019

Mijn moeder vertelde laatst in een olijke bui dat ze ooit een kortstondige relatie heeft gehad met Elvis Presley tijdens een vakantie in Honolulu.
Moeders, toen nog model voor Vogue, poseerde met haar parmantige punt borsten in een rode polka dot bikini op een hagelwit strand met echte palmbomen.

Het verhaal gaat als volgt:
Er loopt een mijnheer langs het strand die aan de Vogue fotograaf vraagt of hij even samen met mijn moeder op de foto mag. Mijn moeder heeft geen idee wie de vreemde man is die per se met haar op de foto wil. Haar fotograaf zegt dat het oké is, grinnikt en maakt een paar mooie plaatjes van het knappe koppel.
‘What’s your name sweetheart?’ vroeg de vreemde man terwijl hij zijn arm nonchalant over mijn moeders schouder liet hangen.
‘My name is Annie’ zei mijn moeder.
‘Do you know me?’ vroeg ie.
‘No,’ zei mijn moeder.
‘Where do come from?’
‘I come from Holland,’
‘I come from the Ghetto,’ zei hij een beetje somber. “But, you can call me Elvis Aaron Presley the King of Rock and Roll,’ en bewoog hierbij wild met zijn heupen.

Mijn moeder giechelde, ze vond het een grappige man en hij had mooi zwart haar.
‘Are you Lonesome Tonight?’ vroeg hij en ook meteen in welk hotel ze logeerde. Heel eerlijk voelde mijn moeder zich best een beetje eenzaam, dus ze stemde uiteindelijk toe met een etentje, bovendien was er iets met zijn zwoele stem dat haar intrigeerde.

Van het een kwam het ander en aan het einde van de avond fluisterde hij “Love me Tender” in haar oor en schreef de tekst “ You were always on my mind” op een servetje naast het bed. De rest van de details wilde ik niet horen, dat hij zijn blauwe suède schoenen in bed wilde aanhouden bijvoorbeeld.

Nu weet ik natuurlijk al heel lang, dat ik ooit ben verwekt in Honolulu, maar aangezien mijn moeder nooit precies heeft geweten wie mijn vader was, vroeg ik mij af of ik misschien een dochter zou kunnen zijn van wijlen de heer Elvis Presley.
‘Kunnen we hem niet laten opgraven voor een beetje DNA’, vroeg ik enthousiast met dollartekens in mijn ogen.
‘Elvis is niet dood maar leeft’, zei ze, terwijl ze met bevende handen haar medicijnen innam. Daarna viel ze in een diepe slaap.
Ik boog voorover, kuste haar zachtjes haar voorhoofd en verliet teleurgesteld de gesloten afdeling van Huize Zonnevliet.