Meneer van Dale voelt zich genaaid

Sietske Kroon-Pennings 12 sep 2019

Zoon gaat naar de middelbare. Een mijlpaal, die gepaard gaat met de nodige voorbereiding. Hij heeft schriften nodig, zes verschillende HB potloden én woordenboeken Nederlands, Engels, Frans en Duits. Zoon vraagt zich af of zijn school niet van het bestaan weet van Google Translate, scheelt een hoop gewicht.

Ik krijg al snel de tip dat je woordenboeken bij de Action moet kopen, want daar zijn ze lekker goedkoop. Daar was ik zelf niet opgekomen. Man ook niet.

Hij is op pad geweest met Zoon. Ze hebben een mooi shirt gekocht, voor zijn eerste brugklasfeest, en schoolspullen. Man legt triomfantelijk een stapel gloednieuwe woordenboeken op tafel. ‘O nee!’ roep ik ‘Die heb je toch niet bij de boekhandel gekocht hè?’. ‘Ik heb ze niet bij de slager gehaald nee’ zegt hij. Ik vertel hem over de Action aanbieding. Hij kan het niet geloven en zoekt online bewijs. En jawel, een woordenboek bij de Action kost €2,69 en bij de boekhandel €9,99. Zijn reactie: ‘Ik voel me genaaid’. ‘Meneer Van Dale ook’ zeg ik.

Die dikke Van Dale draait zich om in zijn graf, als hij hoort dat zijn bestseller is verworden tot een goedkope prul bij een low budget winkel. De vraag is waarom ze daar zoveel goedkoper zijn. Staan er spelfouten in? Nemen ze het niet zo nauw met de betekenis hier en daar? Of is het omdat de nieuwste woorden, zoals balanstrutje en mangomoment, er niet in staan? Ik hoor het graag.

Op het voetbalveld sta ik bij een woordenboekengesprek tussen moeders die niet voor elkaar willen onderdoen (een veelvoorkomend verschijnsel). De een heeft ze bij de Action gekocht, de ander bij de Hema. ‘De Hémá?’ denk ik. ‘Daar ga ik naar toe voor sokken en paraplu’s die in m’n tas passen.’ Het schijnt zelfs dat de Aldi woordenboeken verkoopt. Vervolgens zegt de meest gewiekste van het stel: ‘Als ze er één keer in kijken is het veel, ik heb ze helemaal niet gekocht!’. Met deze opmerking oogst ze bewondering bij de andere moeders die dachten dat zij de slimste waren. Ik wil ook iets zinnigs toevoegen aan dit gesprek, maar kom niet veel verder dan: ‘Wij hebben ze gewóón bij de boekhandel gekocht. Dus.’ Dit vindt niemand gewoon.

Ik kijk naar de stapel op het bureau van Zoon. Een schat aan woorden ligt hier, waarmee de wereld aan zijn voeten ligt. Zullen ze er over vijf jaar nog zo fonkelnieuw uitzien? Ik pak Nederlands-Frans, blader er doorheen en zoek de vertaling van ‘woordenboek’. Le dictionnaire. Mooi. Tevreden leg ik het boek terug op de stapel. Deze is alvast één keer gebruikt.