Onderweg I
Met 122 km door de spoortunnel bij Kampen, vanuit Dronten. In de blauwwitte sprinter.
Daarna met 140 naar Kampen Zuid.
Daar komen we om 13.14u aan.
Het vriest -4 graden.
Zonnig weer.
Bruin witte herenhuizen.
Het fluitje van de conducteur klinkt als een dronken krekel. Precies dat ritme.
Langzaam komt de trein weer opgang.
Met mijn ogen dicht zou het ook een vliegtuig kunnen zijn.
Behalve dan het klik klak geluid van de rails.
In een paar minuten is hij weer op snelheid.
140 km per uur.
Op het scherm staat dat we om 13.24 in Zwolle verwacht worden.
De trein schommelt. Ik schommel.
Het landschap. Groen en bruin van weilanden en akkers.
Rechts de snelweg. A 50 denk ik.
Links een lang recht eenzaam fietspad, dat dan ineens verdwenen is.
Ik ken het hier.
Ik was daar. Op de fiets. Twee keer. Alleen. Het was zo warm toen.
Aan het einde van die dag was ik rood verbrand.
130 km. Dichtbij Zwolle.
Mijn mobiel zoemt.
Waar ben je?
Een dringend bericht op het groene scherm.
Wil ik antwoorden?
Ik ben net weg. Eindelijk. Ik zou zo door kunnen reizen.
Tot waar? Tot Noorwegen denk ik.
Het station. De trein vertraagt. Asfalt en bomen. Asfalt en bomen.
De cappuccino was warm. Het winkeltje op het perron ook.
Buiten is het koud. De studenten voeren de duiven en één verdwaalde meeuw.
De dunne roodoranje pootjes ogen fragiel en koud.
We zitten weer.
Er ligt een bodempje water bovenop het vaalgele ijs in de sloten naast het spoor.
Daarginds ergens heb ik gefietst. In mijn eentje. Ik voelde me prima toen. Zelfs met mijn verbrande huid en mijn knieblessure. Dit gaat wel sneller. En pijnlozer.
Maar ik moet nu sneller kijken, opletten, keuzes maken, want ik wil alles zien en hoeveel tijd krijg ik daarvoor?
De toren van Lichtmis is al in zicht. Het duurde lang toen.
Het was mijn baken, mijn motivatie toen ik het even moeilijk had. Het waaide toen. Tegenwind is nooit leuk. Maar in je eentje helemaal. Je bent je eigen katalysator, positief, want als je dat niet bent, dan sta je stil.
De wieken van de groene windmolens lijken de draden boven de trein te raken.
Is natuurlijk niet zo. Gezichtsbedrog.
Kleine huisjes. Gladde gazonnetjes. Mooi gemaaide slootkanten.
Pais en vree. Misschien ook gezichtsbedrog?