Het fluitje gaat

Willem Jonkman 8 feb 2019

De trein is mooi op tijd. Snel ga ik naar binnen en zorg dat ik een goed plekje bemachtig. Het fluitje gaat. ‘Alternatiefje’ springt nog net naar binnen. Verhit gaat ze op een klapstoel op het balkon zitten. ‘Het mag eigenlijk net he, als er al gefloten is’, zegt ze glimlachend tegen een oudere dame die haar actie niet waardeert. Elke dag is het weer een verrassing welke bijzondere creatie zij nu weer aan heeft. Ik word er vrolijk van. ‘Alternatiefje’ is een lid van mijn ‘sprinter-community’. Een vaste groep reizigers, die elke dag op dezelfde tijd, in dezelfde wagon van de sprinter gaat zitten.

Ja, het voelt allemaal wel een beetje als familie. Je begint elkaar steeds beter te kennen. Althans, in mijn hoofd geef ik ze allemaal een naam en fantaseer ik waar ze vandaan komen en waar ze naar toe gaan. ‘Boekenwurmpje’ zit naast mij. Voor haar geen e-reader maar gewoon elke week een nieuw literair hoogstandje in hard-copy. Op de woensdag gunt ze zich zelf altijd een grote take-away koffie. Daar kan ze dan echt van genieten.

‘Binkie’ heeft een lekker kleurtje vandaag, die is vast op wintersportvakantie geweest of heeft de winterzon opgezocht. Hij moet altijd maar een paar haltes en blijft altijd nonchalant in het gangpad staan. Er stappen drie tienermeisjes in. Onbekenden voor mij. Die behoren nog niet tot mijn ‘sprinter-community’. ‘Binkie’ checkt ze uit en ze lopen giebelend door.

De ‘bouwvakker’ ziet er moe uit vandaag. Hij heeft vast hele lange dagen gemaakt. Elke dag heeft hij dezelfde broek aan. Of zou hij er meer van hetzelfde model hebben? Waar zou hij aan het werk zijn? Die nieuwbouwwijk daar langs het spoor of dat fonkelnieuwe kantoorpand verderop?

Er wordt omgeroepen dat er morgen een aangepaste dienstregeling geldt in verband met de verwachtte slechte weersomstandigheden. Je hoort een geluid van ongenoegen door de coupé gaan en iedereen pakt spontaan de reis-app om te bekijken welke alternatieve route ze kunnen nemen. Dan zal ik morgen bij meer ‘vreemden’ in de trein zitten, want ik ben genoodzaakt om een trein eerder te nemen. Ach, ook wel weer leuk; nieuwe gezichten om een verhaal bij te verzinnen.

Mijn station wordt omgeroepen. Ik worstel mij uit mijn stoel naar de deuren. Haast maken, dan red ik mijn bus en tref ik daar ook weer de vaste dagelijkse medereizigers. Zo gaat de reis toch best snel elke dag.