mijn dooie tuin een geworden met de opblaasboot &

Mijn dooie tuin is een met een andere tuin die niet bestaat.
Mijn stoel is een geworden met een andere stoel die niet bestaat.
Mijn opblaasboot is een geworden met het water.
Die er niet is omdat de droogte het steeds wint wan het water.
Ik kijk mijn tuin in terwijl ik er gewoon in sta.
Met mijn gieter in mijn ene hand en de andere dezelfde gieter.
Om de tuin te besproeien om de droogte te overwinnen.
Het is zo droog geworden dat zout zelfs te flauw is om te sproeien.
Maar mijn dooie tuin moet wel gered worden.
Anders kan ik niet een worden met de planten in mijn tuin.
Die er wel staan maar er niet zijn in mijn tuin.
Ik wil graag een worden met een levende tuin dan een dode.
Dat gaat me niet lukken omdat ik een dode tuin sta.
Te staren naar alles wat levend is.
En dat ben ik maar ik heb geen spiegel.
Mijn stoel waar ik niet naar kan kijken omdat ik erop zit.
Mijn gieter natuurlijk waarmee ik mijn droge tuin nathoud.
En natuurlijk mijn opblaasboot die eigenlijk lek is.
Maar toch opgeblazen is vanaf de bodem van de boot.
En hoeveel ik water uit een lege gieter sproei.
Waar toch wel water uit komt als ik aan het sproeien ben.
Dus ik probeer mijn tuin te redden.
Dus ik stap maar mijn opblaasboot in.
Om rondjes te varen met peddels die ik niet heb.
In een droge tuin waardoor ik dus stil sta maar wel rondjes vaar.
Om na te denken hoe ik met mijn lege hoofd mijn tuin ga redden.
Die eigenlijk gewoon propvol is met gedachten gemaakt van zand.
Die zegt de radio bestond wel maar is niet genoemd.
De gieter is wel benoemd want die is een geworden met de radio.
Eduard.