Juf Joke (en de bovenbouwers), deel 1

Op school, vlak bij de ingang van ons kantoor, stond een tafel en een stoeltje. Als leerlingen het echt te bont hadden gemaakt, moesten ze daar hun straf uitzitten. Frank, de directeur, gaf ze dan opdracht om een verslag te schrijven van wat er was gebeurd. Daarna ging hij het op zijn gemak lezen en als ze zich een poosje stierlijk verveeld hadden, besprak hij het voorval uitvoerig met de boosdoener. Omdat hij er zoveel tijd voor uit trok, was dat een straf die ze zeker wilde voorkomen.

Als ik door de hal liep en iemand op het stoeltje zag zitten, gaf ik die stiekem een knipoogje. Ik vond dat niet DE HELE WERELD kwaad op het kind moest zijn.

Op een dag liepen de leerlingen een sponsorloop om geld voor een goed doel bijeen te brengen. De loop startte in de straat voor de ingang van de school. Ik hoorde Frank de kinderen aansporen. Het gejuich van hun vriendjes was oorverdovend, toen ik tegen lunchtijd het kantoor uitkwam en zag dat het strafbankje bezet was.

Ik dacht: ‘Het zal Omar de Boer niet zijn!’ Meerdere malen had ik hem daar al gezien. Ik trok er een ander stoeltje bij en ging even naast hem zitten. Ik streek hem door zijn donkere haren en vroeg zacht: ‘Is het weer niet gelukt vandaag?’ Ik had er geen weet van welk luikje ik bij hem open had getrokken, maar de tranen rolden over zijn wangen. Even wist ik geen raad met zoveel verdriet. Deze reactie had ik van zo’n stoere bink niet verwacht.
Hij wilde er niet over praten, merkte ik. Ik bleef een poosje stil.

We hoorden het plezier van de kinderen buiten en ik kreeg zo’n medelijden met hem. Ik vroeg of hij mij even wilde aankijken en zei: ‘Ik zie dat je zo moet huilen, ik denk dat je best spijt hebt van wat jij hebt gedaan.’

Hij knikte kort.

‘Je vindt het vast jammer dat je nu niet mee kunt doen, hè?’

Weer knikte hij.

‘Kom op, dan gaan we samen naar de juffrouw!’

Juf Marieke kwam net de klas uit en ik vertelde haar dat ik met Omar gepraat had en dat hij er erg spijt van had.

‘Is dat waar?’, vroeg ze ongelovig, ‘Heb je er écht spijt van?

Hij knikte en keek naar de grond.

Ze keek naar mij met opgetrokken wenkbrauwen. Ik zweette peentjes, want ik wist echt niet wat voor stouts hij had gedaan. Er volgde een flinke preek, waaruit ik ook de oorzaak niet kon opmaken. Juf bokte nog wat na, toen mocht hij gaan. Ik heb hem nog nooit zo snel de trap af zien lopen. Het deed me goed dat ik hem, in de maanden voor de vakantie, niet meer op het strafbankje heb gezien.

En ik? Ik kwam er ook goed vanaf!