High worden in het ziekenhuis

Tatiana Neuteboom 12 nov 2018

Als een slok water niet eens meer lukt, dan sta je zeg maar wel open voor alles. Letterlijk alles. Ik moet naar het ‘oplaadpunt’ voor zwaardere pijnstillers.

Een kale man met een prominente uitstraling staat aan mijn bed en legt me uit dat hij me met twee middelen gaat ‘opladen’: ketamine en morfine. Om het te kunnen starten, moet hij me echter met een hoge begindosis van ketamine ‘de lucht in schieten’. Vanuit daar ‘land’ ik weer, en kunnen ze de dosis verder aanpassen. Ik kijk de man een beetje gniffelend aan, waar heeft die vent het over? Terwijl ik mezelf in een raket waan, ga ik er goed voor liggen. Hij overdrijft vast.

Niet eens 2 minuten later, komen ineens de dingen die ver weg zijn, dichterbij en gaan de dingen die dichtbij waren, ver weg. Wat echt nergens op slaat, qua logica. Er gaat een deur open, waarbij er een vol vrouwtje de ruimte inloopt en spontaan in operagezang uitbarst. Ik kijk naar mijn moeder en zie dat ze gloeit en vleugels heeft gegroeid. Ze lijkt op een engel.

Ik zou nu zo makkelijk in paniek kunnen raken, maar gelukkig heb ik daar mijn engeltje. Ik besluit mezelf maar wijs te maken dat ik helaas het loodje heb gelegd en dat ik in de hemel ben. Het is alleen dan de vraag wat mijn moeder hier precies doet. De optie dat zij na mijn overlijden spontaan zelfmoord heeft gepleegd, gaat voorbij in mijn hoofd.

De kale man zal dan wel God zijn, of de persoon die aan de hemelpoort staat? Ik zou mijn beste beentje maar voor moeten zetten om die hemel binnen te komen en lach naar hem. Achteraf hoorde ik van mijn moeder dat ik hem heel eng lachend aan het aanstaren was.

Eindelijk beginnen dingen weer logisch eruit te zien. De kale man kijkt me vriendelijk aan en vraagt heel toepasselijk of ik ‘geland’ ben. Ja, ik ben weer terug op aarde.

Ik kijk naar mijn moeder, die geen engel meer is. Ze is weer gewoon mijn moeder, met een ijsje, die ze in mijn mond stopt. Van de kale man krijg ik een knuffelbeer, met de boodschap dat dit de mascotte is van het ziekenhuis, en hij er zelf voor zal zorgen dat ik hier snel weer uit kom.

Dit oplaadpunt bevalt me wel. Er zit hier blijkbaar een ‘God’ die knuffelbeertjes en ijsjes uitdeelt.