Dakloos

Marten Coverack 12 nov 2018

Nooit gedacht dat het mij zou overkomen, dakloos worden. Het is meestal een samenloop van diverse omstandigheden. Maar die samenloop van diverse omstandigheden is mij overkomen. Ik werd dakloos.

In het begin heb je nog vrienden waar je af en toe kan overnachten en je was kan brengen. Maar als je geen succes in het leven meer hebt, verlies je snel je vrienden. Bovendien ga je een beetje ruiken, want je draagt je kleding wat langer, dan heb je niet zo veel was. Maar na verloop van tijd gaat het ruiken over in stinken en ben je bent nergens meer welkom.

In de zomer gaat het nog. Je hoort in de morgen de merels zingen en er hupt een konijntje langs je heen als je hebt overnacht in een oude bestelwagen. Maar dan, in het najaar zijn de ochtenden niet echt koud, maar wel vochtig. Er komt een geurtje erbij, dat van vochtige en beschimmelde kleding. En dan wordt het echt koud, je kunt dan niet goed meer slapen, je wordt steeds wakker en krijgt rare dromen en dan weet je niet meer of je wakker bent of droomt.

Op een gegeven moment gaat de neerwaartse spiraal steeds sneller en je gaat het opgeven. Ik kon gelukkig van drugs en alcohol afblijven, omdat ik bij lotgenoten van mij uit de buurt bleef. Maar het punt was gekomen, waarbij ik linksaf onder een trein kon lopen of rechtsaf om hulp te gaan zoeken.

Het lot besliste voor mij, want ik werd aangereden door een fietser toen ik de weg over stak. Ik werd met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht. Niet omdat ik zo gewond was, maar ik was gewoon blijven liggen op straat, omdat ik de kracht er niet meer voor had om op te staan.

Toen kreeg ik hulp en ook weer een huisje om in te wonen en krijg eten in ruil voor het opknappen van klusjes. Mijn huisje is niet meer dan een schuur, maar het is er droog en warm en het heeft zelfs elektriciteit.

Ik heb ook weer mijn kat uit het asiel kunnen halen. Want dat is nog het ergste van heel de geschiedenis: afstand doen van een dier waarvan je zielsveel houdt.