Vind ons aardig

Een studiegenootje biechtte me 25 jaar geleden op dat ze nooit orgasmes kreeg. Ik vond haar sympathiek en wilde dat ze mij ook aardig vond. Daarom loog ik dat ik hetzelfde probleem had. Het was een effectieve methode voor instant verbondenheid. Soms denk ik hieraan terug. Dat ik dit leugentje nog een keer moet rechtzetten. Ik ging ver om aardig gevonden te worden, omdat ik bang was voor boze mensen. Als een kameleon bewoog ik me door het leven.

Hij liep vanmorgen naar het station. Op dit tijdstip komt hij veel mensen tegen, onderweg naar het werk of wandelend met de hond. Sommigen zeggen uitbundig gedag, anderen mompelen wat, en een handjevol kijkt stoïcijns voor zich uit, zijn aanwezigheid compleet negerend. Bij iedereen is hij alert. Hij wacht eerst hun groet af en past de zijne hierop aan. Overenthousiaste ‘goeiemorgens’ wisselt hij moeiteloos af met korte knikjes. Wie hem zou observeren, ziet elke vijftig meter een totaal andere man. Hij benijdt de mensen die zich niet aanpassen. Die stabiel zijn in hun groet. Soms neemt hij zich voor om een groet te kiezen die bij hem past. Wat kan er gebeuren, denkt hij dan overmoedig. Maar in de praktijk ontbreekt het hem aan lef.

Zij merkt het als ze gesprekken voert. In haar hoofd vormt zich razendsnel een beeld van de persoon voor haar. Ze tast af en past zich aan. Als in een dans, laat ze zich leiden. Mensen die veel praten zijn het eenvoudigst. Ze hoeft alleen maar door te vragen en heeft de tijd om zich te concentreren op hun vocabulaire. Soepel hoort ze zichzelf overschakelen van platvloerse gesprekken met een Brabants accent, naar filosofische beschouwingen met ingewikkelde woorden. Zwijgzame mensen zijn lastiger, gesprekken monden niet zelden uit in onbeholpen gewauwel. Soms kletst ze op een borrel met iemand, en schuift een bekende aan, met wie ze normaal compleet andere gesprekken voert. Dan ontstaat kortsluiting in haar hoofd. Ze voelt zich betrapt en bestelt meer wijn. Na een dag waarop ze veel mensen gesproken heeft, is ze leeg. Aardig gevonden willen worden is een inspannende bezigheid.

Vannacht lag ik wakker. Stel nou dat wij niet de enigen zijn, dacht ik. Dat kan. Wie past zich dan aan wie aan? Wie begint? Wie houdt wie voor de gek? Ik werd moe van deze gedachten en viel in slaap.